RI 2013/88
Stil pandrecht. Kan een toekomstige vordering van een factormaatschappij die niet is verstrekt door een stil pandrecht na faillietverklaring worden verrekend met de afdrachtverplichting ter zake debiteurenbetalingen? (ABN AMRO Commercial Finance N.V./Schreurs en Brouns q.q.)
HR 14-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ5663
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2013
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
11/05509
- Conclusie
plv. P-G mr. C.L. de Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BZ5663
- JCDI
JCDI:ADS914606:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BZ5663, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5663, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑11‑2011
- Wetingang
Art. 3:321, 3:329 BW; art. 53 Fw
Essentie
Stil pandrecht. Toekomstige vordering. Verrekening.
Kan een toekomstige vordering van een factormaatschappij die niet is verstrekt door een stil pandrecht na faillietverklaring worden verrekend met de afdrachtverplichting ter zake debiteurenbetalingen?
Samenvatting
Tussen ABN AMRO Commercial Finance (voorheen Fortis Commercial Finance, FCF) en Favini vennootschappen (Favini) bestond een overeenkomst van factoring. Op grond van deze overeenkomst had FCF bij beëindiging van de factorovereenkomst recht op gederfd factorloon en gederfde rente. FCF had een stil pandrecht op de vorderingen van Favini op haar handelsdebiteuren. Met de surseances/faillissementen van Favini is de factorovereenkomst beëindigd. De vordering van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.