NJ 2016/339
Begrip ‘consument’. Kredietovereenkomst gesloten door een natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent. Terugbetaling van een lening met als onderpand een onroerend goed dat toebehoort aan het advocatenkantoor van de kredietnemer. Kredietnemer die beschikt over de noodzakelijke kennis om vóór de ondertekening van de overeenkomst te beoordelen of een beding oneerlijk is.
HvJ EU 03-09-2015, ECLI:EU:C:2015:538, m.nt. M.B.M. Loos (Costea)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
3 september 2015
- Magistraten
L.B. Larsen, K. Jürimäe, J. Malenovský, M. Safjan, A. Prechal
- Zaaknummer
C-110/14
- Noot
M.B.M. Loos
- Roepnaam
Costea
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110783:1
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:538, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 03‑09‑2015
- Wetingang
Art. 2 onder b Richtlijn 93/13/EEG
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Judecătoria Oradea (Roemenië) bij beslissing van 25 februari 2014.
Begrip ‘consument’. Kredietovereenkomst gesloten door een natuurlijke persoon die het beroep van advocaat uitoefent. Terugbetaling van een lening met als onderpand een onroerend goed dat toebehoort aan het advocatenkantoor van de kredietnemer. Kredietnemer die beschikt over de noodzakelijke kennis om vóór de ondertekening van de overeenkomst te beoordelen of een beding oneerlijk is.
Samenvatting
Art. 2, onder b), van richtlijn 93/13/EEG van de Raad van 5 april 1993 betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten moet aldus worden uitgelegd dat een natuurlijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.