Einde inhoudsopgave
Regeling nationale EZK- en LNV-subsidies
Artikel 3.27.2 Subsidieverstrekking
Geldend
Geldend van 12-11-2022 tot 23-12-2026
- Bronpublicatie:
08-11-2022, Stcrt. 2022, 30242 (uitgifte: 11-11-2022, regelingnummer: WJZ/ 22495674)
- Inwerkingtreding
12-11-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-11-2022, Stcrt. 2022, 30242 (uitgifte: 11-11-2022, regelingnummer: WJZ/ 22495674)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister verstrekt op aanvraag subsidie aan één of meer in Nederland gevestigde ondernemingen of onderzoeksorganisaties uit een Europees samenwerkingsverband voor het uitvoeren van een Nederlands belangrijk project dat gericht is op het verwezenlijken van één of meer van de doelstellingen, bedoeld in paragraaf 3.2.1, onderdeel 14, van het IPCEI-steunkader, op het gebied van:
- a.
cloud infrastructuur en services;
- b.
micro-elektronica en halfgeleiders;
- c.
waterstoftechnologie;
- d.
waterstofproductie door elektrolyse;
- e.
waterstofimport- en opslag; of
- f.
waterstoftoepassingen in mobiliteit en transport.
2.
Een Nederlands belangrijk project als bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat kan bestaan uit:
- a.
onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten of infrastructuurprojectactiviteiten in de sectoren milieu, energie of digitalisering door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit;
- b.
industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een haalbaarheidsstudie door een onderneming;
- c.
niet-economisch industrieel onderzoek, experimentele ontwikkeling of een haalbaarheidsstudie door een onderzoeksorganisatie, onafhankelijk uitgevoerd met het oog op meer kennis en een beter inzicht;
- d.
investeringen door een middelgrote of kleine onderneming voor de aanschaf of het gebruiksklaar maken van materiële of immateriële activa ten behoeve van de oprichting van een nieuwe vestiging, de uitbreiding van een bestaande vestiging, de diversificatie van de productie van een bestaande vestiging in nieuwe, bijkomende producten, of een fundamentele wijziging van het volledige productieproces van een bestaande vestiging van deze onderneming, waarbij bij het gebruik van immateriële activa wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in artikel 17, vierde lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
- e.
de bouw of het upgraden van onderzoeksinfrastructuur door een onderneming;
- f.
proces- en organisatie-innovatie door een onderneming.
3.
Een Nederlands belangrijk project als bedoeld in het eerste lid, onderdelen c en d, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat kan bestaan uit onderzoek en ontwikkeling, de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten, of infrastructuurprojecten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit.
4.
Een Nederlands belangrijk project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel e, omvat een samenhangend geheel van infrastructuurprojectactiviteiten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit.
5.
Een Nederlands belangrijk project als bedoeld in het eerste lid, onderdeel f, omvat een samenhangend geheel van activiteiten dat kan bestaan uit onderzoek en ontwikkeling en de eerste industriële toepassing van innovatieve producten of diensten door een onderneming die voor het verrichten van deze activiteiten als directe partner is vermeld in het Europees goedkeuringsbesluit.
6.
Voor zover dit uit het Europees goedkeuringsbesluit volgt of naar het oordeel van de minister passend is, kan de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, aan een onderneming, bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, en de subsidie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, e of f, aan een onderneming, bedoeld in het derde, vierde respectievelijk vijfde lid, worden verstrekt in de vorm van:
- a.
een subsidie met terugbetalingsverplichting; of
- b.
een geldlening.