artikel 125 lid 5 juncto lid 2 Wetboek van Rechtsvordering (rv).
Hof Arnhem-Leeuwarden, 18-10-2022, nr. 200.290.805/01
ECLI:NL:GHARL:2022:8965
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
18-10-2022
- Zaaknummer
200.290.805/01
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2022:8965, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 18‑10‑2022; (Hoger beroep)
Uitspraak 18‑10‑2022
Inhoudsindicatie
Niet-ontvankelijkheid nadat de zaak ook na 2 herstelexploten niet deugdelijk op de rol van het hof is ingediend.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.290.805/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 162343)
arrest van 18 oktober 2022
in de zaak van
1. Dumul Technical Services B.V.,
gevestigd te Den Haag,
2. [appellant2] ,
wonende te [woonplaats1] ,
appellanten,
bij de rechtbank: gedaagden,
hierna gezamenlijk te noemen: [appellanten],
advocaat: mr. G.J. van Kammen, die kantoor houdt te Leeuwarden,
tegen
1. Parkdale International B.V.,
gevestigd te Burgum,
2. Parkdale International Ltd.,
gevestigd te Victoria Mahe (Seychellen),
geïntimeerden,
bij de rechtbank: eisers,
hierna gezamenlijk te noemen: Parkdale c.s.,
advocaat: mr. R.J. van Agteren, die kantoor houdt te Amsterdam.
1. De verdere procedure bij het hof
Na het tussenarrest van 25 januari 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgehad waarvan een verslag is opgemaakt (het proces-verbaal). Daarna heeft het hof beslist opnieuw uitspraak te doen.
2. De beoordeling in hoger beroep
2.1
Op 8 december 2020 zijn Parkdale c.s. gedagvaard in het hoger beroep dat [appellanten] hebben ingesteld tegen het vonnis dat op 9 september 2020 tussen partijen is gewezen door de rechtbank Noord-Nederland in Leeuwarden. Parkdale c.s. zijn toen opgeroepen om op 26 januari 2021 bij het hof te verschijnen. De appeldagvaarding is echter niet op de rol van deze rechtsdag ingeschreven.
2.2
Dit verzuim kon worden hersteld met een herstelexploot1.. Dat had dan binnen veertien dagen na 26 januari 2021 moeten worden uitgebracht, onder aanzegging van een nieuwe rechtsdag. Dat exploot had daarna moeten worden ingeschreven op de rol van die rechtsdag (ook een roldatum)2.. Daarvoor is vereist dat zowel het exploot van appeldagvaarding als het herstelexploot voorafgaand aan deze roldatum op de griffie van het hof wordt ingediend, uiterlijk op de laatste dag waarop de griffie is geopend.3.Wordt aan deze voorwaarden niet voldaan, dan vervalt de aanhangigheid van het geding bij het hof.
2.3
Het eerste herstelexploot van [appellanten] is op 8 februari 2021 wel tijdig uitgebracht, maar is pas ingediend op de in het herstelexploot vermelde roldatum van 16 februari 2021. De inschrijving op de rol heeft dus niet (tijdig) plaatsgehad. Om deze reden kan aan dit herstelexploot geen rechtsgevolg worden verbonden.
2.4
[appellanten] hebben hierna op 22 februari 2021 nog een tweede herstelexploot uitgebracht, maar dat is niet gebeurd binnen veertien dagen na de in de appeldagvaarding aangezegde rechtsdag van 26 januari 2021. Daarmee is het verzuim dus evenmin hersteld4..
2.5
De conclusie uit het voorgaande is dat de uitgebrachte herstelexploten geen effect hebben gesorteerd. [appellanten] hebben hun verzuim (het niet aanbrengen van de appeldagvaarding) niet op een geldige wijze hersteld volgens de regels die artikel 125 Rv daarvoor geeft. Hierdoor is de aanhangigheid van het geding in hoger beroep vervallen, zodat [appellanten] daarin niet-ontvankelijk zullen worden verklaard5..
2.6
Het voorgaande zou anders hebben kunnen zijn als de zaak door of met toestemming van Parkdale c.s. op de rol was geplaatst en zij inhoudelijk verweer hadden gevoerd. Deze toestemming kan in dit geval echter niet geacht worden te zijn verleend. Parkdale c.s. hebben namelijk in de memorie van antwoord in verband met het vervallen zijn van de aanhangigheid van het geding uitdrukkelijk een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van [appellanten] in hun hoger beroep6..
2.7
Aan de hiervoor onder 2.5 weergegeven conclusie kan evenmin afdoen (1) dat - als dat al zo zou zijn; het is niet deugdelijk onderbouwd - de heer [appellant2] zijn situatie door stress en gezondheidsproblemen niet meer geheel overziet en/of (2) dat deze zaak sterke verwantschap vertoont met een administratief gevoegd hoger beroep van andere oorspronkelijk gedaagde partijen tegen hetzelfde vonnis (200.288.771), waarin dit probleem niet speelt.
2.8
Gelet op het voorgaande zullen [appellanten] hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld.
3. De beslissing
Het hof verklaart [appellanten] niet-ontvankelijk in hun hoger beroep en veroordeelt hen hoofdelijk tot betaling van de volgende proceskosten van Parkdale c.s.:
€ 5.610 aan procedurele kosten
€ 9.702 aan salaris van de advocaat (2 punten, tariefgroep VII)
€ 165 aan nakosten (kosten die ontstaan na deze uitspraak)
De nakosten kunnen nog worden verhoogd met € 85 als dit arrest door de deurwaarder moet worden betekend. Die kosten moeten dan zijn betaald binnen veertien dagen nadat daar aanspraak op is gemaakt. Als zij niet zijn betaald, dan worden de kosten verder verhoogd met de wettelijke rente;
Het hof verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.W. Zandbergen, W.F. Boele en P.S. Bakker, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op
18 oktober 2022.
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 18‑10‑2022
HR 17 september 1993, NJ 1993/741 en HR 5 december 1997, NJ 1998/193.
Artikel 125 lid 2 Rv en artikel 3.1 e.v. van het landelijk procesreglement voor civiele dagvaardingszaken bij de gerechtshoven - dertiende versie, 1 februari 2022.
Vergelijk ECLI:NL:GHARL:2022:4679.