Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 155 Referentiebedrag
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 90 van het wetboek)
1.
Tenzij anders is bepaald in artikel 158 van deze verordening, is het bedrag van de doorlopende zekerheid gelijk aan een referentiebedrag dat overeenkomstig artikel 90 van het wetboek door het douanekantoor van zekerheidstelling is vastgesteld.
2.
Wanneer een doorlopende zekerheid moet worden gesteld voor invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen waarvan het bedrag met zekerheid kan worden vastgesteld op het tijdstip waarop de zekerheidstelling wordt geëist, komt het deel van het referentiebedrag dat deze rechten en heffingen dekt, overeen met het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en de andere heffingen die verschuldigd worden.
3.
Wanneer een doorlopende zekerheid moet worden gesteld voor invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen waarvan het bedrag niet met zekerheid kan worden vastgesteld op het tijdstip waarop de zekerheidstelling wordt geëist of waarvan het bedrag in de tijd varieert, wordt het deel van het referentiebedrag dat deze rechten en heffingen dekt als volgt vastgesteld:
- a)
voor het deel dat de invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen dekt die zijn ontstaan, komt het referentiebedrag overeen met het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die verschuldigd worden;
- b)
voor het deel dat de invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen dekt die kunnen ontstaan, komt het referentiebedrag overeen met het bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen die in verband met elke douaneaangifte of aangifte tot tijdelijke opslag waarvoor de zekerheid wordt gesteld, verschuldigd kunnen worden in de periode tussen het plaatsen van de goederen onder de betrokken douaneregeling of in tijdelijke opslag en het tijdstip waarop deze regeling wordt aangezuiverd of het toezicht op de bijzondere bestemming van goederen of tijdelijke opslag is beëindigd.
Voor de toepassing van b) wordt rekening gehouden met de hoogste tarieven van invoer- of uitvoerrechten die op goederen van dezelfde soort van toepassing zijn en met de hoogste tarieven van andere heffingen die verschuldigd worden in verband met de invoer of uitvoer van goederen van dezelfde soort in de lidstaat van het douanekantoor van zekerheidstelling.
Wanneer het douanekantoor van zekerheidstelling niet beschikt over de gegevens die nodig zijn om overeenkomstig de eerste alinea het deel van het referentiebedrag vast te stellen, wordt dat bedrag op 10 000 EUR per aangifte vastgesteld.
4.
Het douanekantoor van zekerheidstelling stelt het referentiebedrag vast samen met de persoon die zekerheid moet stellen. Bij de vaststelling van het deel van het referentiebedrag overeenkomstig lid 3, stelt het douanekantoor van zekerheidstelling dat bedrag vast op basis van de informatie over de goederen die in de voorgaande twaalf maanden onder de betrokken douaneregelingen of in tijdelijke opslag zijn geplaatst en een raming van de omvang van de voorgenomen handelingen, zoals onder andere blijkt uit de handelsdocumentatie en de boekhouding van de persoon die zekerheid moet stellen.
5.
Het douanekantoor van zekerheidstelling onderzoekt het referentiebedrag op eigen initiatief of naar aanleiding van een verzoek van de persoon die zekerheid moet stellen, en past dit bedrag aan om te voldoen aan de bepalingen van dit artikel en artikel 90 van het wetboek.