Einde inhoudsopgave
Waterschapswet
Artikel 47 [Incompatibiliteiten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 444 (uitgifte: 10-11-2022, kamerstukken: 35546)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2022, Stb. 2022, 504 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
1.
De voorzitter is niet tevens:
- a.
minister;
- b.
staatssecretaris;
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
Nationale ombudsman;
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g.
commissaris van de Koning;
- h.
lid van provinciale staten;
- i.
gedeputeerde;
- j.
secretaris van de provincie;
- k.
griffier van de provincie;
- l.
lid van het algemeen bestuur van een waterschap;
- m.
burgemeester;
- n.
wethouder;
- o.
ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 51b, eerste lid;
- p.
ambtenaar, in dienst van het waterschap of uit anderen hoofde aan het waterschapsbestuur ondergeschikt;
- q.
ambtenaar, in dienst van de provincie, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op het waterschap.
2.
Voor de benoembaarheid tot voorzitter is het Nederlanderschap vereist.
3.
Artikel 33, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, wordt verleend door de commissaris van de Koning.