Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen:Partijen en gegevens

Verdrag nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen

Partijen en gegevens

Geldend

Documentgegevens:

Geldend vanaf 01-11-1969

Redactionele toelichting: De partijen en gegevens zijn afkomstig van de Verdragenbank (verdragenbank.overheid.nl).
Bronpublicatie:: 29-06-1967, Trb. 1968, 131 (uitgifte: 18-10-1968, kamerstukken/regelingnummer: -)
Inwerkingtreding: 01-11-1969
Bronpublicatie inwerkingtreding:: 19-12-1969, Trb. 1969, 229 (uitgifte: 01-01-1969, kamerstukken/regelingnummer: -)
Overige regelgevende instantie(s): International Labour Organization
Vakgebied(en): Internationale sociale zekerheid / Invaliditeitsuitkering
Internationale sociale zekerheid / Bijzondere onderwerpen
Internationale sociale zekerheid / Algemeen
Internationale sociale zekerheid / Pensioen
Internationale sociale zekerheid / Nabestaanden

Bronnen

Trb. 1968, 131

Trb. 1969, 229

Trb. 1984, 44

Trb. 1997, 195

Partijen

Partij	Datum inwerkingtreding	Voorbehoud
Barbados	15-09-1973	6
België	14-06-2018
Bolivia	31-01-1978	10
Cyprus	07-01-1970	2
Duitsland	15-01-1972	5
Ecuador	05-04-1979	12
Finland	13-01-1977	9
Libië	19-06-1976	8
het Koninkrijk der Nederlanden (het Europese deel van Nederland)	27-10-1970	3
Noorwegen	01-11-1969	1
Oostenrijk	04-11-1970	4
Slowakije	01-01-1994	14
Tsjechië	01-01-1994	15
Uruguay	28-06-1974	7
Venezuela	01-12-1984	13
Zweden	01-11-1969
Zwitserland	13-09-1978	11

Voorbehouden, verklaringen en bezwaren

1	Bekrachtiging door Noorwegen onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
2	Bekrachtiging door Cyprus onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit Deel IV van het Verdrag.
3	Bekrachtiging door het Koninkrijk der Nederlanden (voor Nederland) onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag. Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is overeenkomstig het bepaalde in artikel 35 van het I.L.O.-Statuut op 14 november 1969 de volgende Verklaring door de Directeur-Generaal van het Internationaal Arbeidsbureau te Genève geregistreerd: ‛ Le Gouvernement du Royaume des Pays-Bas ne peut encore envisager la possibilité d'accepter au nom du Surinam et des Antilles Néerlandaises les obligations de la Convention no. 128 concernant les prestations d'invalidité, de vieillesse et de survivants, Convention adoptée à Genève le 29 juin 1967 par la Conférence Générale de l'Organisation internationale du Travail, étant donné que le Surinam estime encore trop lourdes les conséquences financières de l'introduction d'un système d'assurances sociales visé dans la Convention, et que les mesures prises aux Antilles Néerlandaises en cas d'invalidité portent uniquement sur les accidents de travail, et qu'en outre, en vertu des dispositions internes de ce pays, les prestations de retraite, bien que couvrant toute la population, n'atteignent pas le pourcentage nommé dans la Convention. ’ De vertaling in het Nederlands van deze Verklaring luidt als volgt: ‛ De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden kan nog niet de mogelijkheid overwegen, namens Suriname en de Nederlandse Antillen de verplichtingen te aanvaarden van het Verdrag Nr. 128 betreffende uitkeringen bij invaliditeit en ouderdom en aan nagelaten betrekkingen, op 29 juni 1967 te Genève aangenomen door de Internationale Arbeidsconferentie, aangezien Suriname de financiële consequenties van de uitvoering van een sociaal verzekeringsstelsel als bedoeld in het Verdrag nog te zwaar acht en de in de Nederlandse Antillen getroffen voorzieningen in geval van invaliditeit uitsluitend betrekking hebben op een bedrijfsongeval, terwijl, gezien de interne voorzieningen van dit land, de ouderdomspensioenen wel voor de gehele bevolking gelden, doch het in het Verdrag genoemde percentage niet bereiken. ’ .
4	Bekrachtiging door Oostenrijk onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit Deel III van het Verdrag. Bekrachtiging door Oostenrijk onder de verklaring ingevolge artikel 39, eerste lid, dat het Verdrag niet van toepassing zal zijn op overheidsdiensten.
5	Bekrachtiging door de Bondsrepubliek Duitsland onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
6	Bekrachtiging door Barbados onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II en III van het Verdrag.
7	Bekrachtiging door Uruguay onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
8	Bekrachtiging door Libië onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
9	Bekrachtiging door Finland onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
10	Bekrachtiging door Bolivia onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
11	Bekrachtiging door Zwitserland onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
12	Bekrachtiging door Ecuador onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag.
13	Bekrachtiging door Venezuela onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit de Delen II, III en IV van het Verdrag. Bekrachtiging door Venezuela onder uitsluiting van de bepalingen in artikel 9, tweede lid, artikel 13, tweede lid, artikel 16, tweede lid, en artikel 22, tweede lid, alsmede artikel 38, eerste lid, van Deel VII.
14	Bekrachtiging door Slowakije onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit Deel III van het Verdrag. Voortgezette gebondenheid te rekenen vanaf de datum van onafhankelijkheid.
15	Bekrachtiging door Tsjechië onder aanvaarding van de verplichtingen voortvloeiend uit Deel III van het Verdrag. Voortgezette gebondenheid te rekenen vanaf de datum van onafhankelijkheid.