Einde inhoudsopgave
Besluit activiteiten leefomgeving
Artikel 11.59 (vergunningvrije gevallen andere soorten op basis van aangewezen gedragscode)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-09-2023, Stb. 2023, 298 (uitgifte: 15-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
16-12-2020, Stb. 2021, 22 (uitgifte: 21-01-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-09-2023, Stb. 2023, 320 (uitgifte: 02-10-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het verbod, bedoeld in artikel 11.54, geldt niet voor bij ministeriële regeling aangewezen gevallen van activiteiten die in een bij die regeling aangewezen gedragscode worden beschreven en die:
- a.
aantoonbaar worden uitgevoerd in overeenstemming met die gedragscode; en
- b.
plaatsvinden in het kader van:
- 1°
het bestendig beheren of onderhouden van vaarwegen, watergangen, waterkeringen, waterstaatswerken, oevers, luchthavens, wegen, spoorwegen of bermen, of in het kader van natuurbeheer;
- 2°
een bestendig beheer of onderhoud in de landbouw of de bosbouw;
- 3°
een bestendig gebruik; of
- 4°
ruimtelijke ontwikkeling of inrichting.
2.
Een gedragscode wordt bij ministeriële regeling alleen aangewezen als:
- a.
de daarin beschreven activiteiten voldoen aan artikel 8.74l, eerste lid, onder b, van het Besluit kwaliteit leefomgeving; en
- b.
een wijze van verrichten van activiteiten is beschreven, waarmee naar het oordeel van Onze Minister voor Natuur en Stikstof afdoende is gewaarborgd dat:
- 1°
geen benutting of economisch gewin van dieren en planten van de soorten, genoemd in bijlage IX, die zich bevinden in hun natuurlijke verspreidingsgebied plaatsvindt; en
- 2°
de activiteiten met betrekking tot die dieren en planten zorgvuldig worden verricht.
3.
Activiteiten worden in ieder geval zorgvuldig verricht als:
- a.
daarvan geen wezenlijke invloed uitgaat op de soorten, genoemd in bijlage IX, die zich bevinden in hun natuurlijke verspreidingsgebied, waartoe de dieren of planten behoren; en
- b.
in redelijkheid alles wordt gedaan of gelaten om te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken dat:
- 1°
die dieren worden gedood;
- 2°
voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van die dieren worden beschadigd of vernield;
- 3°
eieren van die dieren worden vernield; of
- 4°
die planten worden geplukt, afgesneden, ontworteld of vernield.