Fraus legis vastgesteld bij HIR-constructie

Documentgegevens:

HR 09-10-2015, ECLI:NL:HR:2015:2997

Instantie: Hoge Raad
Datum: 9 oktober 2015
Zaaknummer: 15/01423
Vakgebied(en): Vennootschapsbelasting / Fiscale eenheid
Fiscaal bestuursrecht / Fraus legis en richtige heffing
Inkomstenbelasting / Winst
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2015:2997, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑10‑2015
Wetingang: art. 3.54 Wet IB 2001; art. 8 en 15e Wet VPB 1969

Essentie

Hof Den Haag oordeelt dat de doorslaggevende beweegreden voor het samenstel van (rechts)handelingen was om toevoeging van de HIR aan de winst van X bv te voorkomen. De HIR moet aan de winst worden toegevoegd. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Samenvatting

Y bv, een gevoegde dochteronderneming van belanghebbende X bv, verkoopt in 2003 haar onderneming, uitgezonderd het bedrijfspand, middels een activa-passivatransactie aan Q bv. In augustus 2005 verkoopt Y bv het pand en vormt een HIR voor de boekwinst. Op 25 november 2005 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.