NJ 2011/90
Aanspraak wettig kind op levensonderhoud jegens zijn biologische vader?; wettelijk stelsel; doorbreking o.g.v. art. 8 EVRM.
HR 18-02-2011, ECLI:NL:HR:2011:BO9841
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
18 februari 2011
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, W.A.M. van Schendel, F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion
- Zaaknummer
09/04967
- Conclusie
A-G Wesseling-van Gent
- LJN
BO9841
- JCDI
JCDI:ADS127295:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Personen- en familierecht / Alimentatie
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BO9841, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 18‑02‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BO9841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 17‑12‑2010
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑12‑2009
- Wetingang
BW art. 1:394; EVRMart. 8
Essentie
Aanspraak wettig kind op levensonderhoud jegens zijn biologische vader?; wettelijk stelsel; doorbreking o.g.v. art. 8 EVRM.
Zoals werd geoordeeld in HR 26 april 1996, NJ 1997/119 m.nt. JdB, kan een kind aan art. 1:394 lid 1 BW geen aanspraak jegens zijn biologische vader ontlenen zolang het een ander tot wettige vader heeft, doch wordt deze regel — indien tussen het kind en zijn biologische vader een als familie- en gezinsleven in de zin van art. 8 EVRM aan te merken betrekking bestaat — doorbroken voor zover art. 8 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.