RvdW 2014/497
Verzoek tot schorsing cassatieprocedure op grond van art. 28 Fw nadat is gefourneerd voor arrest en datum conclusie P-G is bepaald; strekking art. 30 lid 1 Fw; betekenis schriftelijk commentaar op conclusie P-G (‘Borgersbrief’) in zin art. 44 lid 3 Rv. Vordering inzake betaling achterstallig salaris; schorsing van rechtswege.
HR 21-03-2014, ECLI:NL:HR:2014:675 (SRC-Cultuurvakanties)
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 maart 2014
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, C.E. Drion, G. Snijders, G. de Groot
- Zaaknummer
13/01510
- Conclusie
A-G mr. J. Spier
- Roepnaam
SRC-Cultuurvakanties
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Insolventierecht / Faillissement
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:675, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑03‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:15, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑01‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑03‑2013
- Wetingang
Essentie
Verzoek tot schorsing cassatieprocedure op grond van art. 28 Fw nadat is gefourneerd voor arrest en datum conclusie P-G is bepaald; strekking art. 30 lid 1 Fw; betekenis schriftelijk commentaar op conclusie P-G (‘Borgersbrief’) in zin art. 44 lid 3 Rv. Vordering inzake betaling achterstallig salaris; schorsing van rechtswege.
Art. 30 Fw bepaalt dat art. 27-29 en art. 25 lid 2 Fw (betreffende schorsing aanhangige rechtsvorderingen na faillietverklaring en overname door curator) niet toepasselijk zijn indien vóór de faillietverklaring de stukken van het geding tot het geven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.