RF 2017/61
Provisie. Hoe dient te worden beoordeeld of een provisie voor bemiddelingsdiensten kennelijk onredelijk is? (AFM/X)
CBb 28-03-2017, ECLI:NL:CBB:2017:112
- Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Datum
28 maart 2017
- Magistraten
Mrs. W.E. Doolaard, J.A.M. van den Berk, A. Venekamp
- Zaaknummer
15/522
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS926695:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:CBB:2017:112, Uitspraak, College van Beroep voor het bedrijfsleven, 28‑03‑2017
- Wetingang
Art. 149a lid 2 onderdeel a Bgfo Wft
Essentie
Provisie. Kennelijk onredelijk.
Hoe dient te worden beoordeeld of een provisie voor bemiddelingsdiensten kennelijk onredelijk is?
Samenvatting
Belanghebbende adviseert en bemiddelt inzake beleggingsverzekeringen. Daarbij hanteert belanghebbende een fixed fee als provisie. Volgens het inducementbeleid wordt voor deze werkzaamheden een maximumbedrag van € 1200 gerekend. Waarbij het bedrag is gebaseerd op tien uur werkzaamheden bij het oversluiten van een verzekering.
CBb: De regelgever heeft het in beginsel voorshands aan de markt overgelaten wat de hoogte van de provisie zal zijn, maar stelt daarbij als grens dat de provisie niet kennelijk onredelijk mag zijn. Ten aanzien van de zogeheten fixed fee, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.