NJB 2021/3100:Medeplegen, art. 47 Sr: voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is geweest van nauwe en bewuste samenwerking door de verdachte met een ander of anderen. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is. Daartoe kan de rechter rekening houden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Voor de vraag of aan deze vereisten is voldaan kan van belang zijn in hoeverre de concrete omstandigheden van het geval door de rechter kunnen worden vastgesteld, in welk verband de procesopstelling van de verdachte een rol kan spelen. De omstandigheid dat de verdachte weigert een verklaring af te leggen of een bepaalde vraag te beantwoorden, kan op zichzelf, mede gelet op art. 29 lid 1 Sv, niet tot het bewijs bijdragen. Wel mag de rechter in aanmerking nemen dat de verdachte voor een omstandigheid die redengevend kan worden geacht voor het bewijs van het tenlastegelegde feit, geen aannemelijke, die redengevendheid ontzenuwende, verklaring heeft gegeven. In casu is daarvan sprake.