RAR 2018/124
Voorlopig getuigenverhoor. Heeft verzoeker belang bij het gevraagde voorlopig getuigenverhoor?
HR 18-05-2018, ECLI:NL:HR:2018:727
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 mei 2018
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
17/02985
- Conclusie
A-G mr. R.H. de Bock
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929309:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:727, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑05‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑02‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑06‑2017
- Wetingang
Essentie
Voorlopig getuigenverhoor. Belang. Arbeidsprocesrecht.
Heeft verzoeker belang bij het gevraagde voorlopig getuigenverhoor?
Samenvatting
Werknemer is in 1971 is bij ABN Amro in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam in de functie van Director of Commerce/Senior Vice President. Na de totstandkoming van een beëindigingsovereenkomst en een pro forma ontbindingsprocedure is werknemer gebleken dat zijn opties, in totaal 4.700 stuks, uit zijn effectendepot waren verdwenen. Als grond voor het vervallen van de opties is onder meer gesteld dat werknemer niet de status van ‘good leaver’ heeft gekregen. Partijen hebben in drie instanties geprocedeerd over een vergoeding voor de opties, waarbij aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.