NJ 2018/271
In casu geen sprake van een — naar objectieve maatstaven te meten — fiscaal pleitbaar standpunt ten tijde van het doen van de aangifte.
HR 01-12-2017, ECLI:NL:HR:2017:3056, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 december 2017
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, E.S.G.N.A.I. van de Griend, E.F. Faase
- Zaaknummer
16/03111
- Conclusie
A-G mr. E.J. Hofstee
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154416:1
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Fiscaal strafrecht
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:3056, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑12‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:1141, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑10‑2016
- Wetingang
Art.
Essentie
In casu geen sprake van een — naar objectieve maatstaven te meten — fiscaal pleitbaar standpunt ten tijde van het doen van de aangifte.
Gelet op het arrest van HR 21 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:638, BNB 2017/162 en op de door het hof opgesomde omstandigheden, kon het hof komen tot het impliciete oordeel dat de verdachte rechtspersoon ten tijde van het doen van de aangiften vennootschapsbelasting over de aangiftetijdvakken 2004 en 2005 - naar objectieve maatstaven gemeten - niet redelijkerwijs kon en mocht menen dat diens uitleg van het bepaalde in art. 20a, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.