Rb. Alkmaar, 03-03-2010, nr. 14/810318-09 (P)
ECLI:NL:RBALK:2010:BL6362
- Instantie
Rechtbank Alkmaar
- Datum
03-03-2010
- Magistraten
Mrs. F.A. Egter van Wissekerke, M. Lolkema, G.D.M. Hoedemaker
- Zaaknummer
14/810318-09 (P)
- LJN
BL6362
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBALK:2010:BL6362, Uitspraak, Rechtbank Alkmaar, 03‑03‑2010
Uitspraak 03‑03‑2010
Mrs. F.A. Egter van Wissekerke, M. Lolkema, G.D.M. Hoedemaker
Partij(en)
VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak van het
OPENBAAR MINISTERIE
tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats]([geboorteland]) op [geboortedatum],
ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres en woonplaats].
1. Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 17 februari 2010.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. M.R.P. Hoppenbrouwers, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.
2. De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
- 1.
hij op of omstreeks 22 augustus 2009 te De Koog, gemeente Texel, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte (in een doucheruimte in een sanitairgebouw op camping ‘[naam]’)
- *
zich in een douchecabine begeven en/of
- *
een moment gekozen dat die [slachtoffer] in een douchecabine, naast die van verdachte, zich aan het douchen was en/of
- *
zijn, verdachtes, mobiele telefoon (met ingebouwde camera en/of met een door verdachte afgeplakte flitser) ter hand genomen en/of
- *
zijn, verdachtes, mobiele telefoon (over de scheidingswand tussen de beide douchecabines en/of heimelijk voor die [slachtoffer]) boven de zich douchende [slachtoffer] geheven en/of
- *
(alzo) een foto genomen van die op dat moment naakt zijnde [slachtoffer];
- 2.
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 21 tot en met 22 augustus 2009 te De Koog, gemeente Texel, (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) één of meer (onbekend gebleven) anderen (telkens) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), hebbende verdachte (telkens) (in een doucheruimte in een sanitairgebouw op camping ‘[naam]’)
- *
zich in een douchecabine begeven en/of
- *
(een) moment(en) gekozen dat die (onbekend gebleven) ander of anderen in een douchecabine, naast die van verdachte, zich aan het douchen was/waren en/of
- *
zijn, verdachtes, mobiele telefoon (met ingebouwde camera en/of met een door verdachte afgeplakte flitser) ter hand genomen en/of
- *
zijn, verdachtes, mobiele telefoon (over de scheidingswand tussen de beide douchecabines en/of heimelijk voor die [onbekend gebleven] ander of anderen) boven de zich douchende (onbekend gebleven) ander of anderen geheven en/of
- *
(alzo) (een) foto('s) en/of (een) film(s) genomen/gemaakt van die (op dat moment naakt zijnde) (onbekend gebleven) ander of anderen.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het openbaar ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. Vrijspraak
A. De rechtbank stelt de volgende feiten vast.
Op 22 augustus 2009 stond aangever, de heer [slachtoffer], naakt te douchen in een doucheruimte in een sanitairgebouw op camping ‘[naam]’ op Texel. Verdachte stond in een douchehokje naast dat van aangever en heeft zijn mobiele telefoon met ingebouwd fototoestel over de scheidingswand tussen de beide douchehokjes gehouden. Hij heeft van bovenaf een foto gemaakt van aangever. Aangever zag een telefoon boven zijn hoofd en is direct op het bankje in het douchehokje geklommen en zag verdachte in het douchehokje naast hem met een telefoon in zijn hand. Aangever heeft daarbij duidelijk laten blijken dat hij het gedrag van verdachte uiterst ongewenst vond en dat hij het een schending vond van zijn privacy. Verdachte heeft het maken van deze foto in zijn verhoor bij de politie en ter terechtzitting bekend.
Naar later bleek uit de verklaring van de verdachte bij de politie en uit onderzoek aan zijn mobiele telefoon, heeft verdachte op 22 augustus 2009 en een dag eerder in hetzelfde sanitairgebouw op deze camping een aantal andere onbekend gebleven, naakte mannen op dezelfde wijze gefotografeerd en tevens gefilmd.
B. Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie heeft op de terechtzitting gerekwireerd tot bewezenverklaring van het aan de verdachte ten laste gelegde en heeft hierbij verwezen naar de uitspraak van rechtbank Haarlem van 16 juni 2006 (gepubliceerd onder het kenmerk LJN: AX8978). De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het heimelijk houden van een mobiele telefoon met ingebouwde camera en een afgeplakte flitser over de scheidingswand tussen de beide douchecabines moet worden aangemerkt als ‘een feitelijkheid’, zoals bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
Het op deze manier fotograferen van een naakt persoon is te kwalificeren als een ontuchtige handeling, nu dit een handeling van seksuele aard is die in strijd is met de sociaal-ethische norm. Niet is vereist dat er sprake is van fysiek aanraken of interactie met het slachtoffer en ook is het niet van belang of het slachtoffer de handeling heeft bemerkt. Bepalend is dat de aangever door de handelingen van verdachte in zijn seksueel schaamtegevoel is gekwetst, hetgeen in dit geval is af te leiden uit de reactie van aangever, toen hij merkte dat hij werd gefotografeerd. Tevens kan worden aangenomen dat dit ook in de maatschappij zo wordt gevoeld zodat dit ook geldt ten aanzien van de onbekend gebleven mannen.
Verdachte heeft aangever en de onbekend gebleven mannen gedwongen tot het dulden van deze handelingen. Zij hebben zich immers in een afgesloten douchehokje in het sanitairgebouw begeven om daar privé, buiten de blikken van anderen, te kunnen douchen. Het heimelijk en onverhoeds richten van de telefoon met ingebouwde camera is een bij uitstek effectief middel waardoor verdachte de naakte mannen tegen hun wil kon fotograferen en filmen. Verdachte heeft bewust de flitser van de camera van zijn telefoon afgeplakt om de foto's heimelijk te kunnen maken.
C. Het standpunt van de verdachte, de verdediging
De raadsman heeft op de terechtzitting vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de door de officier van justitie genoemde uitspraak van de rechtbank Haarlem niet moet worden gevolgd. Er is geen sprake geweest van aanranding in de zin van ontuchtige handelingen. Evenmin is sprake geweest van dwang, nu verdachte niet zodanige druk heeft uitgeoefend dat het voor aangevers niet mogelijk was zich daaraan te onttrekken. De raadsman heeft op dit punt verwezen naar de uitspraken van de Hoge Raad van 12 december 2006 (gepubliceerd onder het kenmerk NJ 2007, 422) en 2 juni 2009 (gepubliceerd onder het kenmerk LJN: BH5725) omdat uit die arresten zou volgen dat het niet voldoende is om te stellen dat de handelingen tegen de wil van een ander zijn geschied, maar ook moet vaststaan dat iemand zich daaraan niet kon onttrekken. Voorts is — afgezien van het feit dat het maatschappelijk gezien niet wenselijk is om de handelingen van verdachte te kwalificeren als ontuchtig in de zin van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht — deze kwalificatie niet juist. Er is hoogstens sprake van voyeuristisch gedrag van verdachte en van een grove schending van de privacy van aangever en de onbekend gebleven mannen. Voor het geval van heimelijk fotograferen heeft de wetgever evenwel een aparte strafbaarstelling bedoeld, zoals neergelegd in artikel 139f van het Wetboek van Strafrecht. In onderhavige zaak is dit strafbare feit echter niet ten laste gelegd, zodat vrijspraak moet volgen van beide feiten.
D. Beoordeling van de tenlastelegging
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Voor strafbaarheid op grond van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht is vereist dat sprake is van ontuchtige handelingen. Het gaat volgens de wetsgeschiedenis bij ontuchtige handelingen om handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm.
De rechtbank is van oordeel dat het heimelijk fotograferen en filmen niet als zodanig gekwalificeerd kan worden, nu fotograferen en filmen niet als handelingen van seksuele aard aangemerkt kunnen worden.
De vaststelling dat iemand — die naakt onder de douche staat en daarbij wordt gefotografeerd of gefilmd — in zijn privacy is geschonden, kan niet leiden tot de gevolgtrekking dat het derhalve ontuchtige handelingen van seksuele aard betreft. Naar het oordeel van de rechtbank is de strafbepaling van artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht niet voor een dergelijke schending van de privacy geschreven, nu het vereiste seksuele aspect aan de handeling ontbreekt.
Anders dan de officier van justitie heeft gesteld, is naar het oordeel van de rechtbank niet bepalend of het slachtoffer door de handelingen in zijn seksueel schaamtegevoel is gekwetst en of dit ook in de maatschappij in het algemeen zo wordt gevoeld. Deze kwetsing maakt de handelingen (het fotograferen en filmen) geen handelingen van seksuele aard.
Derhalve kan er geen bewezenverklaring volgen van beide feiten en zal verdachte van het ten laste gelegde worden vrijgesproken.
5. Beslag
Met betrekking tot de in beslag genomen telefoon heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank zal beslissen tot verbeurdverklaring, nu het ten laste gelegde met behulp van de telefoon is begaan. De rechtbank is, met de raadsman, van oordeel dat de in beslag genomen telefoon dient te worden teruggegeven aan verdachte, nu verdachte van het ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
6. Beslissing
De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
gelast de teruggave van de in beslag genomen telefoon Nokia N73, aan verdachte.
heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.A. Egter van Wissekerke, voorzitter,
mr. M. Lolkema en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.J. van Aert, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 3 maart 2010.
mr. F.A. Egter van Wissekerke is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen