NJB 2012/354
HR, 27-01-2012, nr. 11/03496
HR 27-01-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV2020
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
27 januari 2012
- Magistraten
Mrs. J.B. Fleers, J.C. van Oven, F.B. Bakels, W.D.H. Asser en C.E. Drion
- Zaaknummer
11/03496
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BV2020
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV2020, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑01‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV2020, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 27‑01‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 29‑07‑2011
- Wetingang
EVRM art. 6; Wet griffierechten burgerlijke zaken art. 3 lid 4; Rv art. 282a lid 4, 427b
Essentie
Griffierecht. Toegang tot de rechter. Iemand is failliet verklaard. Na een onsuccesvol appel gaat hij in cassatie. Hij betaalt het griffierecht van € 710 niet. Hij stelt daartoe niet in staat te zijn.
HR: Griffierechten worden geheven ter bestrijding van de voor de overheid aan rechtspraak verbonden kosten en, in hoger beroep en cassatie, tevens als financiële prikkel gericht op het voorkomen van onnodig gebruik van de rechtspraak. De heffing van griffierechten is niet onverenigbaar met art. 6 EVRM, zolang het recht op toegang tot de rechter niet in zijn kern wordt aangetast. In dit geval ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.