NJB 2019/924:Octrooi. Nieuwheid. Het geding gaat over een Europees octrooi op het gebied van inktcartridges voor printers. Het hof vernietigt een deel van de conclusies van het octrooi, omdat het die niet nieuw acht. Drie hulpverzoeken van de octrooihouder slagen er niet in die conclusies geldigheid te verschaffen. Naar het oordeel van het hof maakt de wederpartij van de octrooihouder geen inbreuk op de overblijvende conclusies, ook niet indirect. Hoge Raad: 1. Duidelijkheidsvereiste. Bevoegdheid nationale rechter. Het hof heeft zich terecht bevoegd geacht de hulpverzoeken te toetsen aan het duidelijkheidsvereiste van het Europees Octrooiverdrag. 2. Ontneming van eigendom. Het oordeel van het hof dat geen sprake is van indirecte inbreuk, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. Van ontneming van eigendom is geen sprake