Einde inhoudsopgave
RvdW 2022/1109
Niet onbegrijpelijke strafmotivering inhoudend dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan duur voorlopige hechtenis, mede gelet op ernst feit, niet passend is.
HR 15-11-2022, ECLI:NL:HR:2022:1641
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 november 2022
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, M.J. Borgers, A.E.M. Röttgering, C. Caminada, T. Kooijmans
- Zaaknummer
21/00849
- Conclusie
A-G mr. P.M. Frielink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1641, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑11‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:863, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 27‑09‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑11‑2021
- Wetingang
Essentie
Niet onbegrijpelijk gemotiveerde strafoplegging, nu uit de overwegingen van het hof volgt dat het een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, mede gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, niet passend heeft geacht.
Samenvatting
Opzetheling van een waardevol liturgisch kunstvoorwerp, een monstrans, uit het Museum Catharijneconvent in Utrecht in 2013. De Hoge Raad herhaalt de relevante overwegingen uit RvdW 2022/726 over de ruime straftoemetingsvrijheid van de feitenrechter en de terughoudende opstelling van de cassatierechter bij de beantwoording van de vraag of de strafmotivering toereikend is.
De strafmotivering van het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.