FED 2017/75
Onbeperkte terugwerkende kracht voor navordering successierecht blijkt niet uit uitdrukkelijke bedoeling wetgever
HR 03-03-2017, ECLI:NL:HR:2017:356, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 2017
- Magistraten
Koopman, Fierstra, Groeneveld, Wortel, Beukers-van Dooren
- Zaaknummer
16/03506
- Noot
J.A. Smit
- JCDI
JCDI:ADS273991:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Schenk- en erfbelasting / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Schenk- en erfbelasting (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:HR:2017:356, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑2017
ECLI:NL:PHR:2016:1350, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑12‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑08‑2016
- Wetingang
Art. 16 lid 3 en 4 AWR; art. 66 lid 3 SW 1956
Essentie
Onbeperkte terugwerkende kracht voor navordering successierecht blijkt niet uit uitdrukkelijke bedoeling wetgever
Samenvatting
Uit de tekst van art. 66 lid 3 SW 1956 volgt niet zonder meer dat de bepaling ook onbeperkte bevoegdheid tot navordering schept in gevallen waarin die bevoegdheid niet meer bestond in verband met het bepaalde in art. 16 lid 4 AWR. De vraag of dat het geval is, moet worden beantwoord door uitlegging van art. 66 lid 3 Successiewet. De woorden ‘vervalt (…) niet’ in art. 66 lid 3 SW 1956 wijzen erop dat het niet de bedoeling van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.