Warenwetregeling tatoeëren en piercen
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 02-02-2012
- Bronpublicatie:
25-01-2012, Stcrt. 2012, 1802 (uitgifte: 01-02-2012, regelingnummer: VGP/3100376)
- Inwerkingtreding
02-02-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2012, Stcrt. 2012, 1802 (uitgifte: 01-02-2012, regelingnummer: VGP/3100376)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
De ondernemer draagt er zorg voor dat in de ruimte waar tatoeage- of piercingmateriaal wordt gebruikt, schriftelijke informatie voorhanden is over het gebruik van het materiaal, betreffende:
- a.
de gevaren voor infecties en andere complicaties;
- b.
het verzorgen van de verwondingen die ontstaan door het gebruik van het materiaal;
- c.
de risico's van het gebruik van het materiaal bij gezondheidsklachten.
2.
De ondernemer draagt er zorg voor dat degene ten aanzien van wie het tatoeage- of piercingmateriaal zal worden gebruikt, tijdig voor gebruik van de informatie in kennis wordt gesteld.
3.
Indien de persoon ten aanzien van wie het tatoeage- of piercingmateriaal wordt gebruikt, wordt vergezeld van zijn wettige vertegenwoordiger, draagt de ondernemer er tevens zorg voor dat ook die persoon tijdig voor het gebruik van de schriftelijke informatie in kennis wordt gesteld.