Einde inhoudsopgave
Verdrag tot het brengen van eenheid in enige bepalingen inzake het internationale luchtvervoer
Artikel 24 Herziening van de aansprakelijkheidsgrenzen
Geldend
Geldend vanaf 04-11-2003
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (Trb. 2016, 135).
- Bronpublicatie:
28-05-1999, Trb. 2001, 91 (uitgifte: 16-05-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
04-11-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-09-2005, Trb. 2005, 2 (uitgifte: 01-01-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Luchtvervoer
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Onverminderd het bepaalde in artikel 25 van dit Verdrag en behoudens het tweede lid van dit artikel worden de in de artikelen 21, 22 en 23 voorgeschreven aansprakelijkheidsgrenzen elke vijf jaar door de depositaris herzien, waarbij de eerste herziening plaatsvindt aan het einde van het vijfde jaar volgend op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag of, indien het Verdrag niet in werking treedt binnen vijf jaar na de datum van openstelling voor ondertekening, in het eerste jaar van zijn inwerkingtreding, door middel van toepassing van een inflatiecoëfficiënt overeenkomend met het cumulatieve inflatiepercentage sedert de vorige herziening of, in het geval van een eerste herziening, sedert de datum van inwerkingtreding van het Verdrag. De te gebruiken maat voor het inflatiepercentage om de inflatiecoëfficiënt te bepalen is het gewogen gemiddelde van het jaarlijkse percentage van de stijging of de daling van de indices van de consumptieprijzen van de Staten waarvan de munteenheden het in artikel 23, eerste lid, genoemde bijzondere trekkingsrecht vormen.
2.
Indien de in het vorige lid bedoelde herziening vaststelt dat de inflatiecoëfficiënt de 10% heeft overschreden, geeft de depositaris aan de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag kennis van een herziening van de aansprakelijkheidsgrenzen. Een dergelijke herziening wordt van kracht zes maanden na kennisgeving ervan aan de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag. Indien binnen drie maanden na deze kennisgeving aan de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag, een meerderheid van die Staten kennis geeft van haar afkeuring, wordt de herziening niet van kracht en verwijst de depositaris de kwestie naar een bijeenkomst van de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag. De depositaris geeft onverwijld aan alle Staten die Partij zijn bij dit Verdrag kennis van het inwerkingtreden van elke herziening.
3.
Ongeacht het eerste lid van dit artikel is de in het tweede lid van dit artikel bedoelde procedure te allen tijde van toepassing, mits een derde van de Staten die Partij zijn bij dit Verdrag de wens daartoe te kennen geeft en mits de in het eerste lid bedoelde inflatiecoëfficiënt hoger is dan 30% sinds de vorige herziening of sinds de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag indien geen eerdere herziening heeft plaatsgevonden. Latere herzieningen volgens de in het eerste lid van dit artikel beschreven procedure vinden plaats elke vijf jaar vanaf het einde van het vijfde jaar volgend op de datum van de herziening die heeft plaatsgevonden uit hoofde van dit lid.