Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafvordering BES
Artikel 562
Geldend
Geldend vanaf 15-12-2010
- Redactionele toelichting
Goedgekeurd bij de wet van 30-06-2011, Stb. 355.
- Bronpublicatie:
03-12-2010, Stcrt. 2010, 19786 (uitgifte: 13-12-2010, regelingnummer: 5677045/10/6)
- Inwerkingtreding
15-12-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2010, Stcrt. 2010, 19786 (uitgifte: 13-12-2010, regelingnummer: 5677045/10/6)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Algemeen
1.
Voor zover de in artikel 561, derde lid, bedoelde vordering is gedaan met het oog op de voldoening aan een voor inwilliging vatbaar en op een verdrag gegrond verzoek van een buitenlandse rechterlijke autoriteit, heeft zij dezelfde rechtsgevolgen als een vordering tot het instellen van een gerechtelijk vooronderzoek, wat betreft:
- a.
de bevoegdheden van de rechter-commissaris ten aanzien van de door hem te verhoren verdachten, getuigen en deskundigen, alsmede die tot het betreden van plaatsen, het verrichten van huiszoeking en het in beslag nemen van stukken van overtuiging ;
- b.
de bevoegdheden van de officier van justitie;
- c.
de rechten en verplichtingen van de door de rechter-commissaris te horen of te verhoren personen;
- d.
bijstand van een raadsman;
- e.
de verrichtingen van de griffier.
2.
Vatbaar voor inbeslagneming, overeenkomstig het eerste lid, zijn stukken van overtuiging die daarvoor vatbaar zouden zijn, indien het feit in verband waarmee de rechtshulp is gevraagd, in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba was begaan en dat feit aanleiding kan geven tot uitlevering aan de verzoekende staat.
3.
[vervallen]
4.
Tenzij een verdrag anders bepaalt, kan ter voldoening aan een verzoek om rechtshulp, anders dan overeenkomstig het eerste en tweede lid, geen gebruik van dwangmiddelen worden gemaakt.