NJ 2011/223
Kostenveroordeling bij niet-ontvankelijkheid benadeelde partij.
HR 23-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9405, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
23 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, W.M.E. Thomassen, H.A.G. Splinter- van Kan, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
09/00317
- Conclusie
A-G Jörg
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BM9405
- JCDI
JCDI:ADS127275:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BM9405, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 23‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BM9405, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑06‑2010
- Wetingang
Essentie
Indien een benadeelde partij zich in het geding heeft gevoegd, moet de rechter cfm art. 592a Sv een beslissing geven over de kosten die door de benadeelde partij en de verdachte zijn gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog zijn te maken. Dit geldt ook als de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering. Een niet-ontvankelijkverklaring brengt niet zonder meer mee dat de benadeelde partij zelf de kosten moet dragen van de voeging, maar de beslissing de verdachte in zo’n geval te verwijzen in diens kosten behoeft nadere motivering.
Partij(en)
Arrest op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.