Einde inhoudsopgave
Richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn)
Bijlage I Typen natuurlijke habitats van communautair belang voor de instandhouding waarvan aanwijzing van speciale beschermingszones vereist is
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-05-2013, PbEU 2013, L 158 (uitgifte: 10-06-2013, regelingnummer: 2013/17/EU)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking onder voorbehoud van, en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië (09-12-2011, Trb. 2012, 24).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Overheidsfinanciën / Algemeen
Interpretatie
Aanwijzigingen[lees: Aanwijzingen] voor de interpretatie van habitattypes vindt men in de ‘Interpretation Manual of European Union Habitats’, zoals goedgekeurd door het Comité opgericht volgens art. 20 (‘Habitat Comité’) en gepubliceerd door de Europese Commissie(*).
De code komt overeen met de code van NATURA 2000
Het ‘*’ teken duidt een prioritair habitattype aan.
1. KUSTHABITATS EN HALOFYTENVEGETATIES | |
11. Mariene wateren en getijdengebieden | |
1110 | Permanent met zeewater van geringe diepte overstroomde zandbanken |
1120 | * Posidonia-velden (Posidonion oceanicae) |
1130 | Estuaria |
1140 | Bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten |
1150 | * Kustlagunen |
1160 | Grote, ondiepe kreken en baaien |
1170 | Riffen |
1180 | Onderzeese structuren, ontstaan door het opborrelen van gassen |
12. Kliffen en keienstranden | |
1210 | Eenjarige vloedmerkvegetatie |
1220 | Meerjarige vegetatie van keienstranden |
1230 | Klifvegetatie van de Atlantische kust en de Oostzeekust |
1240 | Klifvegetatie van de Middellandse-Zeekust met endemische Limonium spp. |
1250 | Klifvegetatie van het Macaronesisch gebied |
13. Atlantische en continentale kwelders en schorren | |
1310 | Eenjarige pioniersvegetaties van slik- en zandgebieden met Salicornia spp. en andere zoutminnende soorten |
1320 | Schorren met slijkgrasvegetatie (Spartinion maritimae) |
1330 | Atlantische schorren (Glauco-Puccinellietalia maritimae) |
1340 | * Zoutmoerassen in het binnenland |
14. Mediterrane en thermo-atlantische kwelders en schorren | |
1410 | Mediterrane schorren (Juncetalia maritimi) |
1420 | Mediterrane en thermo-atlantische zoutminnende struikvegetaties (Sarcocometea fructicosi) |
1430 | Zout- en stikstofminnende struikvegetaties (Pegano-Salsoletea) |
15. Inlandse zout- en gipssteppen | |
1510 | * Mediterrane zoutsteppen (Limonietalia) |
1520 | * Iberische gipsvegetaties (Gypsophiletalia) |
1530 | * Pannonische zoutsteppen en zoutmoerassen |
16. Archipels, kusten en oprijzingsgebieden van de boreale Oostzee | |
1610 | Esker-eilanden van de Oostzee met hun zandstrand-, keienstrand-, rotsvegetaties en de sublittorale vegetaties |
1620 | Eilandjes van de boreale Oostzee |
1630 | * Kustweiden van de boreale Oostzee |
1640 | Zandstranden met meerjarige vegetatie van de boreale Oostzee |
1650 | Smalle baaien van de boreale Oostzee |
2. ZEEKUST- EN LANDDUINEN | |
21. Kustduinen van de Atlantische Oceaan, de Noordzee en de Oostzee | |
2110 | Embryonale wandelende duinen |
2120 | Wandelende duinen op de strandwal met Ammophila arenaria(‘witte duinen’) |
2130 | * Vastgelegde kustduinen met kruidvegetatie (‘grijze duinen’) |
2140 | * Vastgelegde ontkalkte duinen met Empetrum nigrum |
2150 | * Atlantische vastgelegde ontkalkte duinen (Calluno-Ulicetea) |
2160 | Duinen met Hippophaë rhamnoides |
2170 | Duinen met Salix repens ssp. argentea (Salicion arenariae) |
2180 | Beboste duinen van het Atlantische, continentale en boreale gebied |
2190 | Vochtige duinvalleien |
21AO | Machairs (* in Ierland) |
22. Kustduinen van de Middellandse Zeekust | |
2210 | Vastgelegde kustduinen van Crucianellion maritimae |
2220 | Duinen met Euphorbia terracina |
2230 | Duingrasland van Malcolmietalia |
2240 | Duingrasland van Brachypodietalia en eenjarige planten |
2250 | * Littorale jeneverbesbosjes (Juniperus spp.) |
2260 | Sclerofiele duinvegetatie van het Cisto-Lavanduletalia |
2270 | * Duinbossen met Pinus pinea en/of Pinus pinaster |
23. Oude, ontkalkte landduinen | |
2310 | Psammofiele heide met Calluna en Genista |
2320 | Psammofiele heide met Calluna en Empetrum nigrum |
2330 | Open grasland met Corynephorus- en Agrostis-soorten op landduinen |
2340 | * Pannonische binnenlandse duinen |
3. ZOETWATERHABITATS | |
31. Stilstaande wateren | |
3110 | Mineraalarme oligotrofe wateren van de Atlantische zandvlakten (Littorelletalia uniflorae) |
3120 | Mineraalarme oligotrofe wateren van de zandvlakten in het westelijke Middellandse-Zeegebied met Isoetes-soorten |
3130 | Oligotrofe tot mesotrofe stilstaande wateren met vegetatie behorend tot het Littorelletalia uniflorae en/of Isoëto-Nanojuncetea |
3140 | Kalkhoudende oligo-mesotrofe wateren met benthische Chara spp. vegetaties |
3150 | Van nature eutrofe meren met vegetatie van het type Magnopotamion of Hydrocharition |
3160 | Dystrofe natuurlijke poelen en meren |
3170 | * Niet-permanente poelen in het Middellandse-Zeegebied |
3180 | * Turloughs |
3190 | Gipskarstmeren |
31A0 | * Lotusvelden in warmwaterbronnen in Transsylvanië |
32. Stromende wateren — delen van waterlopen met een natuurlijke of halfnatuurlijke dynamiek (kleine, middelgrote en grote beddingen) waarvan de waterkwaliteit niet significant aangetast is | |
3210 | Natuurlijke rivieren van Fennoscandinavië |
3220 | Alpiene rivieren met oevervegetatie van kruidachtige planten |
3230 | Alpiene rivieren met houtige oevervegetatie met Myricaria germanica |
3240 | Alpiene rivieren met houtige oevervegetatie met Salix elaeagnos |
3250 | Continu stromende mediterrane rivieren met Glaucium flavum |
3260 | Submontane en laagland rivieren met vegetaties behorend tot het Ranunculion fluitantis en het Callitricho-Batrachion |
3270 | Rivieren met slikoevers met vegetaties behorend tot het Chenopodietum rubri p.p. en Bidention p.p. |
3280 | Continu stromende mediterrane rivieren behorend tot het Paspalo-Agrostidion met rivierbossen met Salix spp. en Populus alba |
3290 | Mediterrane rivieren met periodiek stromend water behorend tot het Paspalo-Agrostidion |
32A0 | Tufsteenwatervallen in karstrivieren in de Dinarische Alpen |
4. HEIDE- EN STRUIKVEGETATIES VAN DE GEMATIGDE KLIMAATZONE | |
4010 | Noord-Atlantische vochtige heide met Erica tetralix |
4020 | * Gematigde Zuid-Atlantische vochtige heide met Erica ciliaris en Erica tetralix |
4030 | Droge Europese heide |
4040 | * Littorale Atlantische droge heide met Erica vagans |
4050 | * De endemische heide van het Macaronesische gebied |
4060 | Alpiene en boreale heide |
4070 | * Duinbossen met Pinus mugo en/of Rhododendron hirsutum (Mugo-Rhododendretum hirsuti) |
4080 | Struikvegetaties van subarctische Salix spp. |
4090 | Endemische heide met Genista anglica in het montane Middellandse-Zeegebied |
40A0 | * Subcontinentale peri-Pannonische struikvegetatie |
40B0 | Potentilla fruticosa-kreupelbos in het Rhodope-gebergte |
40C0 | * Pontisch-Sarmatisch loofverliezend kreupelbos |
5. THERMOFIEL STRUIKGEWAS (MATORRALS) | |
51. Submediterraan en gematigd struikgewas | |
5110 | Stabiele xero-thermofiele formaties met Buxus sempervirens op rotshellingen (Berberidion p.p.) |
5120 | Bergformaties van Cytisus purgans |
5130 | Juniperus communis-formaties in heide of kalkgrasland |
5140 | * Formaties van Cistus palhinhae op maritieme heide |
52. Mediterrane matorrals met boomlaag | |
5210 | Boomvormige matorrals met Juniperus ssp. |
5220 | * Boomvormige matorrals met Zyziphus |
5230 | * Boomvormige matorrals met Laurus nobilis |
53. Thermo-mediterrane en halfsteppe-struikvegetaties | |
5310 | Laurus nobilis-kreupelbos |
5320 | Lage wolfsmelkvegetaties nabij kliffen |
5330 | Thermo-mediterrane en halfwoestijn-struikvegetaties |
54. Phrygana-vegetaties | |
5410 | West-mediterrane phrygana's van kliftoppen (Astralago-Plantaginetum subulatae) |
5420 | Sarcopoterium spinosum phryganas |
5430 | Endemische phrygana's van het Euphorbio-Verbascion |
6. NATUURLIJKE EN HALFNATUURLIJKE GRASLANDEN | |
61. Natuurlijke graslanden | |
6110 | * Kalkminnend of basifiel grasland op rotsbodem behorend tot het Alysso-Sedion albi |
6120 | * Kalkminnend grasland op dorre zandbodem |
6130 | Grasland op zinkhoudende bodem behorend tot het Violetalia calaminariae |
6140 | Silicicool grasland met Festuca eskia in de Pyreneeën |
6150 | Boreo-alpien silicicool grasland |
6160 | Oro-Iberisch grasland met Festuca indigesta |
6170 | Alpien en subalpien kalkminnend grasland |
6180 | Mesofiele Macaronesische graslanden |
6190 | Pannonisch grasland op rotsbodem (Stipo-Festucetalia pallentis) |
62. Halfnatuurlijke droge graslanden met struikopslag | |
6210 | Droge half-natuurlijke graslanden en struikvormende-facies op kalkhoudende bodems (Festuco Brometalia) (*gebieden waar opmerkelijke orchideeën groeien) |
6220 | * Halfsteppen met grassen en eenjarige planten (Thero-Brachypodietea) |
6230 | * Soortenrijke heischrale graslanden op arme bodems van berggebieden (en van submontane gebieden in het binnenland van Europa) |
6240 | * Sub-Pannonisch steppengrasland |
6250 | * Pannonische steppengraslanden op loess |
6260 | * Pannonische steppengraslanden op zand |
6270 | * Soortenrijke, laaggelegen, droge tot mesofiele Fennoscandinavische graslanden |
6280 | * Noordse Alvar en vlakke pre-Cambrische kalkplateau's |
62A0 | Oostelijke submediterrane droge graslanden (Scorzoneratalia villosae) |
62B0 | * Cypriotisch grasland op serpentijngesteente |
62C0 | * Pontisch-Sarmatische steppen |
62D0 | Zuurminnende graslanden in het montane Moesia-gebied |
63. Sclerofiele bossen met beweiding (Dehesa's) | |
6310 | Dehesa's met wintergroene Quercusssp. |
64.Halfnatuurlijke vochtige graslanden met hoge kruiden | |
6410 | Grasland met Molinia op kalkhoudende, venige, of lemige kleibodem (Molinion caeruleae) |
6420 | Mediterraan vochtig grasland met hoge kruiden van het Molinion-Holoschoenion |
6430 | Voedselrijke zoomvormende ruigten van het laagland, en van de montane en alpiene zones |
6440 | Periodiek overstroomd alluviaal grasland van Cnidion dubii |
6450 | Alluviale Noord-boreale graslanden |
6460 | Venige graslanden van Troodos |
65. Mesofiele graslanden | |
6510 | Laaggelegen schraal hooiland (Alopecurus pratensis, Sanguisorba officinalis) |
6520 | Hooiland in gebergte |
6530 | * Fennoscandinavische bosgraslanden |
6540 | Submediterraan grasland van het Molinion-Holoschoenion |
7. VENEN | |
71. Hoogveen | |
7110 | * Actief hoogveen |
7120 | Aangetast hoogveen waar natuurlijke regeneratie nog mogelijk is |
7130 | Bedekkingsveen (* voor actief veen) |
7140 | Overgangs- en trilveen |
7150 | Slenken in veengronden met vegetatie behorend tot het Rhynchosporion |
7160 | Mineraalrijke bronnen en bronnen van laagvenen in Fennoscandinavië |
72. Laagveen | |
7210 | * Kalkhoudende moerassen met Cladium mariscus en soorten van het Caricion davallianae |
7220 | * Kalktufbronnen met tufsteenformatie (Cratoneurion) |
7230 | Alkalisch laagveen |
7240 | * Alpiene pionierformaties van het Caricion bicoloris-atrofuscae |
73. Boreale venen | |
7310 | * Aapa-veen |
7320 | * Palsa-veen |
8. ROTSACHTIGE HABITATS EN GROTTEN | |
81. Puinhellingen | |
8110 | Kiezelhoudende puinhellingen van de montane tot de sneeuwzone (Androsacetalia alpinae en Galeopsietalia ladani) |
8120 | Kalkhoudende puinhellingen en kalkhoudende leistenen van de montane tot de alpine zone (Thlapsietea rotundifolii) |
8130 | Thermofiele puinhellingen van het westelijke Middellandse-Zeegebied |
8140 | Puinhellingen van het oostelijke Middellandse-Zeegebied |
8150 | Midden-Europese kiezelpuinhellingen van hooggelegen gebieden |
8160 | * Midden-Europese kalkpuinhellingen van het heuvelgebied tot het montaan gebied |
82. Chasmofytische vegetatie van rotshellingen | |
8210 | Kalkhoudende rotshellingen met rotsvegetaties |
8220 | Kiezelhoudende rotshellingen met rotsvegetaties |
8230 | Kiezelhoudende rotsen met pionierformaties van het Sedo-Scleranthionof van het Sedo albi-Veronicion dillenii |
8240 | * Naakte, kalkhoudende rotsbodem |
83. Overige rotsachtige habitats | |
8310 | Niet voor publiek opengestelde grotten |
8320 | Lavavlakten en natuurlijke uitgravingen |
8330 | Geheel of gedeeltelijk onder het zeeoppervlak gelegen grotten |
8340 | Permanente gletsjers |
9. BOSSEN | |
Natuurlijke en nagenoeg natuurlijke bossen van inheemse soorten. Het betreft bossen met hoog opstaande bomen, met inbegrip van struiklaag, en een typische ondergroei, die aan de volgende criteria beantwoorden: zij zijn zeldzaam of restanten en/of zij vormen het leefgebied van soorten van communautair belang | |
90. Bossen van het Europese boreaal gebied | |
9010 | * Westelijke taiga |
9020 | * Oude natuurlijke loofbossen van het hemi-boreale deel van Fennoscandinavië, rijk aan epifyten (Quercus, Tillia, Acer, Fraxinus, Ulmus) |
9030 | * Natuurlijke bossen van de eerste fasen in de successie op geologisch omhoogrijzende kustgebieden |
9040 | Noordse subalpiene/subarctische bossen met Betula pubescens ssp. Czerepanovii |
9050 | Fennoscandinavische bossen met Picea abies met soortenrijke kruidlaag. |
9060 | Naaldbossen op of in nabijheid van fluvio-glaciale eskers |
9070 | Fennoscandinavische bosweiden |
9080 | * Moerasbossen van loofbomen in Fennoscandinavië |
91. Bossen van het Europese gematigd gebied | |
9110 | Beukenbossen van het type Luzulo-Fagetum |
9120 | Atlantische zuurminnende beukenbossen met Ilex en soms ook Taxus in de ondergroei (Quercion robori-petraeae of Ilici-Fagenion) |
9130 | Beukenbossen van het type Asperulo-Fagetum |
9140 | Midden-Europese subalpiene beukenbossen met Acer spp. en Rumex arifolius |
9150 | Midden-Europese kalkminnende beukenbossen behorend tot het Cephalanthero-Fagion |
9160 | Sub-Atlantische en midden-Europese wintereikenbossen of eiken-haagbeukbossen behorend tot het Carpinion-betuli |
9170 | Eikenbossen van het type Galio-Carpinetum |
9180 | * Hellingbossen of ravijnbossen behorend tot het Tilio-Acerion |
9190 | Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robur |
91A0 | Oude eikenbossen van de Britse eilanden met Ilex- en Blechnum |
91B0 | Warmteminnende essenbossen met Fraxinus angustofolia |
91C0 | * De Caledonische bossen |
91D0 | * Veenbossen |
91E0 | * Bossen op alluviale grond metAlnus glutinosa en Fraxinus excelsior (Alno-Padion, Alnion incanae, Salicion albae) |
91F0 | Gemengde oeverformaties met Quercus robur, Ulmus laevis en Ulmus minor, Fraxinus excelsior of Fraxinus angustifolia, langs de grote rivieren (Ulmenion minoris) |
91G0 | * Pannonische bossen met Quercus petraea en Carpinus betulus |
91H0 | * Pannonische bossen met Quercus pubescens |
91I0 | * Euro-Siberische steppebossen met Quercus spp. |
91J0 | * Bossen van de Britse eilanden met Taxus baccata |
91K0 | Illyrische beukenbossen (Aremonio-Fagion) |
91L0 | Illyrische eiken-haagbeukenbossen (Erythronio-Carpinion) |
91M0 | Pannonisch-Balkanese bossen met moseik en wintereik |
91N0 | * Pannonische kreupelbos op landduinen (Junipero-Populetum albae) |
91P0 | Poolse variant van het zilversparren-lariksbos (Abietetum polonicum) |
91Q0 | West-Karpatische kalkminnende grovedennenbossen |
91R0 | Dinarische grovedennenbossen op dolomietbodem (Genisto januensis-Pinetum) |
91S0 | * West-Pontische beukenbossen |
91T0 | Midden-Europese korstmos-grovedennenbossen |
91U0 | Sarmatisch steppe-dennenbos |
91V0 | Dacische beukenbossen (Symphyto-Fagion) |
91W0 | Beukenbossen in het Moesia-gebied |
91X0 | * Beukenbossen in het Dobroedzja-gebied |
91Y0 | Dacische eiken-haagbeukenbossen |
91Z0 | Bossen van zilverlinden in het Moesia-gebied |
91AA | * Oostelijke Witte-eikenbossen |
91BA | Zilversparrenbossen in het Moesia-gebied |
91CA | Grovedennenbossen in het Rhodope- en het Balkangebergte |
92. Mediterrane winterkale bossen | |
9210 | * Beukenbossen in de Apennijnen met Taxus en Ilex |
9220 | * Beukenbossen in de Apennijnen met Abies alba en beukenbossen met Abies nebrodensis |
9230 | De Galicisch-Portugese eikenbossen met Quercus robur en Quercus pyrenaica |
9240 | Iberische bossen met Quercus faginea en Quercus canariensis |
9250 | Bossen met Quercus trojana |
9260 | Bossen met Castanea sativa |
9270 | Griekse beukenbossen met Abies borisii-regis |
9280 | Bossen met Quercus frainetto |
9290 | Cipressenbossen (Acero-Cupression) |
92A0 | Galerijbossen met Salix alba en Populus alba |
92B0 | Oeverformaties langs mediterrane waterlopen met periodiek stromend water, met Rhododendron ponticum, Salix spp. en andere |
92C0 | Bossen van Platanus orientalis en Liquidambar orientalis (Platanion orientalis) |
92D0 | Zuidelijke galerijbossen en stroombegeleidende struikvegetaties (Nerio-Tamariceteae en Securinegion tinctoriae) |
93. Mediterrane sclerofiele bossen | |
9310 | Egeïsche bossen met Quercus brachyphylla |
9320 | Bossen met Olea en Ceratonia |
9330 | Bossen met Quercus suber |
9340 | Bossen met Quercus ilex en Quercus rotundifolia |
9350 | Bossen met Quercus macrolepis |
9360 | * Laurierbossen op de Macaronesische eilanden (Laurus, Ocotea) |
9370 | * Palmbossen met Phoenix |
9380 | Bossen met Ilex aquifolium |
9390 | * Struikgewas en lage bosvegetatie met Quercus alnifolia |
93A0 | Bosland met Quercus infectoria (Anagyro foetidae-Quercetum infectoriae) |
94. Naaldbossen van de gematigde bergen | |
9410 | Zuurminnende bossen met Picea van het montane en alpiene gebied (Vaccinio-Picetea) |
9420 | Alpiene bossen met Larix decidua en/of Pinus cembra |
9430 | Montane en subalpiene bossen met Pinus uncinata (* op gips- of kalkhoudend substraat) |
95. Naaldbossen van de Mediterrane en Macaronesische bergen | |
9510 | * Bossen van de zuidelijke Apennijnen met Abies alba |
9520 | Bossen met Abies pinsapo |
9530 | * (Sub)-mediterrane dennenbossen met endemische zwarte den |
9540 | Mediterrane dennenbossen van het type endemische mesogeïsche den |
9550 | Canarische endemische dennebossen |
9560 | * Endemische bossen met Juniperus spp. |
9570 | * Bossen met Tetraclinis articulata |
9580 | * Mediterrane bossen met Taxus baccata |
9590 | * Bossen met Cedrus brevifolia (Cedrosetum brevifoliae) |
95A0 | Hoge dennenbossen in het montane Middellandse-Zeegebied |
Voetnoten
‘De Interpretation Manual of European Union Habitats, version Eur 15/2’, goedgekeurd door het Habitat Comité op 4 oktober 1999 en ‘Amendments to the ‘Interpretation Manual of European Union Habitats’ with a view to EU enlargement’ (Hab. 01/11b-rev.1), goedgekeurd door het Habitat Comité op 24 april 2002 na schriftelijk overleg, Europese Commissie, DG ENV.