Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2004/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico’s van blootstelling aan carcinogene, mutagene of reprotoxische agentia op het werk (zesde bijzondere richtlijn in de zin van artikel 16, lid 1, van Richtlijn 89/391/EEG van de Raad)
Artikel 7 Onvoorziene blootstelling
Geldend
Geldend vanaf 20-05-2004
- Redactionele toelichting
Deze richtlijn is gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2004, L 229).
- Bronpublicatie:
29-04-2004, PbEU 2004, L 158 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/37/EG)
- Inwerkingtreding
20-05-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-04-2004, PbEU 2004, L 158 (uitgifte: 30-04-2004, regelingnummer: 2004/37/EG)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
1.
Bij onvoorziene voorvallen of ongevallen die tot abnormale blootstelling van de werknemers kunnen leiden, worden de werknemers door de werkgever ingelicht.
2.
Zolang de normale toestand niet is hersteld en de oorzaken van de abnormale blootstelling niet zijn uitgeschakeld:
- a)
mogen alleen de werknemers die onmisbaar zijn voor het uitvoeren van reparaties en andere noodzakelijke werkzaamheden in de betrokken zone werken;
- b)
worden beschermende kleding en individuele ademhalingsapparatuur ter beschikking gesteld van de betrokken werknemers, die deze moeten dragen; deze blootstelling mag niet blijvend zijn en wordt voor iedere werknemer tot het strikt noodzakelijke beperkt;
- c)
niet-beschermde werknemers mogen niet in de betrokken zone werken.