Hof 's-Hertogenbosch, 28-11-2011, nr. HV 200.092.810-01
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV3380
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
28-11-2011
- Zaaknummer
HV 200.092.810-01
- LJN
BV3380
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV3380, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 28‑11‑2011; (Hoger beroep)
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BX7464, Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BX7464
- Wetingang
art. 289 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [KEI-Rv]
Uitspraak 28‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Hoger beroep na weigering door kantonrechter van machtiging procedure door bewindvoerder/ Onvoldoende onderbouwing ook in hoger beroep/ Geen inschatting kans van slagen mogelijk/ geen algemene beslissing over machtigingsbeleid rechtbank / afwijzing verzoek Staat althans rechtbank in proceskosten te veroordelen nu deze geen partij is ex art. 289 Rv.
Partij(en)
GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
Zevende Kamer
Uitspraak: 28 november 2011
Zaaknummer: HV 200.092.810/01
Zaaknummer eerste aanleg: 427668 OV VERZ 11-2128 BMnr. 27276
in de zaak in hoger beroep van:
Mr. R.H.M.Ch. Libotte, h.o.d.n. Cirkel Bewindvoeringen B.V.,
zaakdoend te Maastricht,
appellant,
hierna te noemen: mr. Libotte,
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over alle goederen die (zullen) toebehoren aan [X.],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1947,
wonende te [woonplaats],
rechthebbende.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht, van 21 juni 2011, waarbij het verzoek van mr. Libotte tot verkrijging van een machtiging om namens rechthebbende hoger beroep in te stellen tegen een besluit op bezwaar van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Brunssum, Onderbanken en Landgraaf (hierna: ISD BOL) ter zake een (gedeeltelijke) afwijzing van de bijzondere bijstand bewindkosten 2009, is afgewezen.
2. Het geding in hoger beroep
2.1.
Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 24 augustus 2011, heeft mr. Libotte verzocht – kort weergegeven – de beschikking van de rechtbank te vernietigen, de gevraagde machtiging alsnog te verstrekken, te bepalen dat hij geen machtiging behoeft om als bewindvoerder te procederen en de Staat der Nederlanden te veroordelen in de proceskosten.
2.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 14 november 2011. Bij die gelegenheid zijn gehoord:
- -
mr. Libotte;
- -
mevrouw P.M.A.C. Wetzels, medewerkster bij Cirkel Bewindvoeringen B.V. (hierna mevrouw Wetzels respectievelijk Cirkel Bewindvoeringen).
3. De beoordeling
3.1.Het
gaat om het volgende. Door of namens rechthebbende is bij ISD BOL een aanvraag om bijzondere bijstand, gedateerd 1 oktober 2010, ontvangen op 5 oktober 2010, ingediend voor kosten van inkomensbeheer ad € 70,- per maand van januari 2009 tot en met februari 2010 en kosten van bewindvoering ad € 92,62 per maand van maart 2010 tot en met december 2010. Bij besluit van 26 oktober 2010 heeft het bestuur van ISD BOL de aanvraag gedeeltelijk afgewezen en slechts toegewezen de kosten van inkomens- en budgetbeheer van 1 oktober 2009 tot en met februari 2010 ad € 47,50 per maand. Hiertegen is bezwaar gemaakt. Bij brief van de gemeente Maastricht van 18 april 2011, heeft de gemeente rechthebbende de bezwaarbeslissing gestuurd inhoudende dat het bezwaarschrift gegrond wordt verklaard voor wat betreft de hoogte van de toegekende bijstand voor de kosten van budget-/inkomensbeheer en het besluit te herzien met dien verstande dat over de periode van 1 oktober 2009 tot en met 28 februari 2010 bijzondere bijstand tot het door BBL (hof: Budgetbeheer Limburg B.V) gefactureerde bedrag van € 70,- per maand wordt toegekend. Voor het overige, de kosten van bewindvoering, is het bezwaarschrift ongegrond verklaard.
3.2.Mr. Libotte heeft hierop namens rechthebbende juridisch advies ingewonnen bij mr. F.Y. Gans. Mr. Gans heeft bij brief van 21 april 2011 rechthebbende geïnformeerd over de mogelijkheid om bij de rechtbank in beroep te gaan van van de beslissing op bezwaar van de gemeente en daarbij medegedeeld: Over de periode 1 januari 2009 tot 1 oktober 2009 blijft ISD BOL bij de afwijzing van de bewindkosten. Gelet hierop adviseer ik u niet te berusten in deze beslissing op bezwaar. Voor u bestaat de mogelijkheid (…) van deze beslissing in beroep te gaan.
3.3.Mr. Libotte heeft bij brief van 9 mei 2011 en bij rappelbrief van 20 mei 2011 aan de rechtbank, sector kanton, verzocht hem namens rechthebbende een machtiging te verlenen voor het starten van een beroepsprocedure bij de rechtbank.
3.4.De kantonrechter heeft het verzoek bij beschikking van 21 juni 2011 afgewezen en daarbij overwogen dat de machtiging niet verleend kan worden nu geen gronden voor hoger beroep (het hof begrijpt: beroep) zijn aangegeven. Het enkele feit dat bewindskosten zijn afgewezen, is dat niet.
3.5.Tegen deze beschikking komt mr. Libotte thans in beroep. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
- 3.5.1.
Allereerst merkt het hof op dat het heeft kennisgenomen van de beschikking van de rechtbank Maastricht van 12 oktober 2011, nummer 447668 BM VERZ 11-1786, LJN BT7294, waarbij de rechtbank met ingang van 1 december 2011 mr. Libotte als bewindvoerder ontslaat in alle zaken waarbij mr. Libotte is aangesteld als bewindvoerder (in de zaak met het BMnr. 26358 blijft de bewindvoerder aangesteld tot 9 december 2011). Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep d.d. 14 november 2011 heeft mr. Libotte desgevraagd bevestigd dat hij ook ten aanzien van alle goederen die (zullen) toebehoren aan [rechthebbende] per 1 december 2011 zal zijn ontslagen als bewindvoerder. Nu mr. Libotte thans nog bewindvoerder is, de uitspraak in deze zaak is bepaald op 28 november 2011 en de beroepsprocedure in verband met de termijn reeds is gestart, heeft mr. Libotte nog steeds een belang bij een beslissing in onderhavige procedure.
- 3.5.2.
Ten aanzien van de gronden voor het indienen van beroep is in het beroepschrift aangegeven dat rechthebbende door het niet instellen van beroep een bedrag van circa € 900,- zal mislopen en dit veel geld is voor een uitkeringsgerechtigde. De beroepsprocedure zal rechthebbende geen geld kosten, aldus mr. Libotte. Op de mondelinge behandeling van 14 november 2011 hebben mr. Libotte en mevrouw Wetzels aangevoerd dat het berekenen van de kosten voor bewindvoering slechts na afloop van het bewindjaar kan plaatsvinden, waardoor een eerdere aanvraag van de bewindkosten niet plaats kon vinden met als consequentie dat de kosten zijn afgewezen. Daarnaast is verwezen naar de brief van mr. Gans en gesteld dat mr. Libotte een onafhankelijk jurist heeft ingeroepen om haar visie te geven over de kans van slagen van een eventueel in te stellen beroep. Mr. Gans heeft schriftelijk en telefonisch aangegeven optimistisch te zijn over de kans van slagen van dat eventuele beroep. Daarop heeft Cirkel Bewindvoeringen besloten om namens rechthebbende beroep in te stellen.
- 3.5.3.
Anders dan mr. Libotte en mevrouw Wetzels is het hof met de kantonrechter van oordeel dat de enkele mededeling van mr. Gans dat zij adviseert beroep in te stellen omdat de bewindkosten niet zijn toegewezen, onvoldoende grond vormt voor het verlenen van een machtiging om te procederen. Ook de mededeling dat kosten van bewindvoering pas na het bewindjaar kunnen worden opgesteld en dat dit de reden zijn dat ze (te) laat zijn ingediend, is naar het oordeel van het hof geen grond om te kunnen verwachten dat een beroepsprocedure succesvol zal zijn. Verdere gronden of gegevens zijn niet aangevoerd. Zo is er bijvoorbeeld nagelaten om een conceptberoepschrift over te leggen op basis waarvan het hof de slagingskansen zou kunnen inschatten. Teneinde een kosten-batenanalyse te maken dient een machtigigingsverzoek voldoende te worden onderbouwd. Het hof kan op basis van de zeer summiere gegevens in deze zaak onvoldoende inschatten wat de kans van slagen is van het eventueel in te stellen beroep, terwijl het bovendien gaat om een relatief gering bedrag.
De beschikking van de kantonrechter zal worden bekrachtigd.
- 3.5.4.
Mr. Libotte heeft tevens verzocht om te bepalen dat hij als bewindvoerder op basis van artikel 1:443 BW niet gehouden is om een machtiging van de kantonrechter te vragen, zoals de rechtbank Maastricht in alle gevallen eist. De tekst van dit artikel luidt immers dat de bewindvoerder zich kan laten machtigen, niet dat hij zich moet laten machtigen. Het hof is echter van oordeel dat een dergelijke algemene vraag of het door de rechtbank op dit punt gevoerde beleid juist is, de omvang van het hoger beroep in de huidige zaak overstijgt Immers, van belang bij de beoordeling van deze zaak is dat mr. Libotte ervoor gekozen heeft om die machtiging wel aan te vragen bij de kantonrechter. Nu de machtiging niet is gegeven, kan het hof deze beslissing beoordelen, maar niet het beleid van de rechtbank. Het hof wijst het verzoek af.
- 3.5.5.
Tenslotte heeft mr. Libotte het hof verzocht om veroordeling van de Staat der Nederlanden, tijdens de mondelinge behandeling nader gepreciseerd tot de rechtbank Maastricht, te veroordelen in de proceskosten. Het hof wijst dit verzoek eveneens af. De staat der Nederlanden, noch de rechtbank Maastricht, is procespartij of belanghebbende in deze zaak en kan dus ook niet worden veroordeeld in de proceskosten als bedoeld in artikel 289 Rv.
4. De beslissing
Het hof:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Maastricht van 21 juni 2011;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.R.M. de Moor, G. Feddes en S. Bochove en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2011.