Circulaire schietlawaai
Tekst
Geldend
Geldend vanaf 04-05-2006
- Bronpublicatie:
17-03-2006, Stcrt. 2006, 87 (uitgifte: 04-05-2006, regelingnummer: LMV2006223591)
- Inwerkingtreding
04-05-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-03-2006, Stcrt. 2006, 87 (uitgifte: 04-05-2006, regelingnummer: LMV2006223591)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Geluid en trillingen
Geacht college,
In deze brief geef ik aanbevelingen voor het beoordelingskader van de geluidsaspecten in het kader van de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer voor permanente open schietinrichtingen voor recreatieve doeleinden. Deze circulaire is primair bedoeld als ondersteuning bij de uitvoering van uw taak met betrekking tot de beoordeling van de aard en de omvang van de gevolgen voor het milieu welke kunnen worden veroorzaakt door dergelijke inrichtingen. Zij biedt tevens een model voor de opstelling van voorschriften, die aan een vergunning op grond van de Wet milieubeheer zouden kunnen worden verbonden.
Het specifieke karakter van schietgeluid maakt een speciale beoordelingsmethode noodzakelijk. Reeds bij brief van 1 augustus 1979 met kenmerk 90.476 DGMH/G, heeft de toenmalige Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne u de Circulaire schietlawaai doen toekomen. Deze circulaire bevat een beoordelingsmethode voor schietlawaai welke indertijd is opgesteld met gebruik van de resultaten van een onderzoek van TNO. Een samenvatting van deze resultaten is opgenomen in het rapport ‘voorlopige evaluatie van de geluidhinder van schietinrichtingen’ (BG-HR-10-01), welke u indertijd ook hebt ontvangen. Deze brief dient ter herziening van de Circulaire schietlawaai, van 1 augustus 1979, met kenmerk 90.476 DGMH/G.
Naar aanleiding van voortschrijdende technische inzichten en op basis van nieuw akoestisch onderzoek wordt in samenwerking met het ministerie van Defensie, een betere beoordelingsmethodiek voor schietgeluid ontwikkeld. Oorspronkelijk zou de Circulaire schietlawaai in dit kader worden aangepast. Echter gezien de urgentie van de problematiek rondom de vergunningverlening voor Limburgse schutterijen heb ik besloten de circulaire op dit specifieke punt eerder bij te stellen.
De bestaande Limburgse schutterijen bevinden zich van oudsher in de dorpskernen van de Limburgse gemeenten. De in de Circulaire schietlawaai opgenomen beoordelingsmethodiek doet thans niet geheel recht aan de uitzonderlijke situatie van de Limburgse schutterijen. Als gevolg van de in de Circulaire schietlawaai opgenomen richtwaarden voor het geluidsniveau, in combinatie met andere voorschriften — zoals onder meer de verplichte toepassing van kogelvangers om loodverontreiniging in de bodem te voorkomen — worden de schutterijen gedwongen de dorpskernen te verlaten. Dit acht ik ongewenst omdat de uitoefening van het Limburgs traditioneel schieten nauw verbonden is met de plaatselijke gemeenschap.
De provincie Limburg kent het traditioneel schieten in Limburg een bijzondere historische en culturele betekenis toe en heeft besloten zelf een handreiking op te stellen met een beoordelingskader welke recht doet aan de bijzondere Limburgse situatie.
Dit beoordelingskader zal in april 2006 en aldus voor de opening van het nieuwe schietseizoen in werking treden en vormt een beoordelingskader voor de vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer voor schietinrichtingen die worden gebruikt voor het zogenoemde traditioneel Limburgs schieten. In de provinciale handreiking zal uitgebreid worden ingegaan op de huidige mogelijkheid van bronmaatregelen om de geluidsoverlast van de schietinrichtingen te voorkomen, dan wel zoveel mogelijk te beperken. Het gebruik van stillere buksen, geluiddempers voor oude buksen en stillere — doorzichtige — kogelvangers kunnen een groot deel van de geluidsoverlast wegnemen. Verder zal worden ingegaan op het belang van de bescherming van het milieu (zoals beperkingen in de tijd dat geschoten mag worden), waarbij dit aan de vergunningen kan worden verbonden en zal aandacht worden besteed aan overige regelgeving en voorschriften welke in ogenschouw moet worden genomen bij de verlening van vergunningen voor schietinrichtingen en de traditionele schietfeesten. De provincie zal binnen twee jaar na inwerkingtreding van de handreiking een evaluatie uitvoeren om te bezien of de handreiking de problemen rondom de vergunningverlening voor Limburgse schutterijen heeft doen afnemen.
Omdat de provincie uitgebreid adviseert over de specifiek aan het Limburgs schieten verbonden geluidsacpecten[lees: geluidaspecten], wordt de Circulaire Schietlawaai 1979 bij dezen niet van toepassing verklaard op het Limburgs schieten. De nieuwe beoordelingsmethodiek welke momenteel in samenwerking met het ministerie van Defensie wordt onwikkeld[lees: ontwikkeld], zal evenzeer niet van toepassing zijn op deze Limburgse schutterijen.
Voor het overige wordt de circulaire Schietlawaai niet gewijzigd. Vanwege de hanteerbaarheid zijn de ‘richtlijnen voor het meten en beoordelen van het geluid afkomstig van open sportschietinrichtingen’ en de ‘voorbeelden’ uit de Circulaire schietlawaai integraal (afgezien van enige tekstuele aanpassingen) overgenomen in deze herziening. Ook de werkingssfeer blijft verder ongewijzigd en luidt nu dus:
De beoordelingsmethodiek is van toepassing op permanent aanwezige schietinrichtingen (gebruiksduur meer dan 5 uren per week) in de open lucht bestemd of mede bestemd voor het recreatieve schieten.
Naast de schietinrichtingen in Limburg alwaar men het traditioneel Limburgs schieten beoefent, vallen ook militaire- en politieschietbanen niet onder het toepassingsbereik van deze circulaire, behalve voor de tijden dat deze door burgers worden gebruikt of door militairen of politiepersoneel anders dan in uitoefening van hun beroep. Bij de beoordeling op de toelaatbaarheid van deze schietbanen speelt het aspect van de noodzakelijkheid in het kader van de landsverdediging en de openbare veiligheid een duidelijke rol. De afweging van de toelaatbaarheid zal derhalve anders zijn dan bij sport- of recreatief schieten.
Naast de veiligheidsaspecten, die primair blijven, verdient het aanbeveling schietinrichtingen niet te situeren in of nabij stiltegebieden of nabij woningen, maar op terreinen waar de situatie uit akoestisch oogpunt reeds minder rustig is en ook zal blijven. Voorbeelden van dergelijke terreinen zijn te vinden in de omgeving van vliegvelden, drukke verkeerswegen en terreinen voor zware industrie.
Daarnaast raad ik u aan om, alvorens de milieuvergunning te verlenen, na te gaan welke maatregelen aan de bron genomen kunnen worden om de nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken.
Volledigheidshalve wil ik u er nog op wijzen dat de Circulaire Traditioneel schieten van 23 maart 1999 (Stcrt.999[lees: 1999], nr. 76) alsmede de aanvullende circulaire inzake beperking loodbelasting van de bodem bij traditioneel schieten van 2 februari[lees: 24 februari] 1998 (Stcrt. 1998, nr. 45) van rechtswege zijn geëxpireerd. De circulaires hadden een werkingsduur van 4 jaar en zijn niet verlengd.
Ik hoop met deze brief te bereiken dat het bevoegd gezag kan beschikken over een beoordelingskader voor vergunningverlening voor open schietinrichtingen voor recreatieve doeleinden, waarbij de milieucompartimenten op een evenwichtige wijze worden meegewogen.Voorts hoop ik te bewerkstelligen dat door de uitzondering van schietinrichtingen alwaar het Limburgs traditioneel schieten plaatsvindt, meer ruimte wordt gecreëerd voor lokaal maatwerk bij de vergunningverlening voor de Limburgse schutterijen.
Voor vragen met betrekking tot deze circulaire kunt u contact opnemen met mr. F.V.A. Mailaihollo (tel: 070-3394532) van het ministerie van VROM. Indien u vragen hebt met betrekking tot het traditioneel schieten in Limburg dan kunt u contact opnemen met dhr. G.M.P. Hagen (tel: 043-3897464) van de provincie Limburg.
Een afschrift van deze brief heb ik gezonden aan de provincie Limburg.