Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/2116 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1306/2013
Artikel 32 Tussentijdse betalingen
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2116)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Agrarisch recht (V)
Overheidsfinanciën / EU-financiën
1.
Voor elk strategisch GLB-plan worden tussentijdse betalingen gedaan. Ze worden berekend door het in artikel 91 van Verordening (EU) 2021/2115 vermelde bijdragepercentage toe te passen op de overheidsuitgaven voor elk interventietype, met uitzondering van betalingen uit de aanvullende nationale financiering vermeld in artikel 115, lid 5, van die verordening.
Tussentijdse betalingen omvatten tevens de bedragen bedoeld in artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115.
2.
Afhankelijk van de beschikbaarheid van middelen verricht de Commissie, rekening houdend met de verlagingen en opschortingen ingevolge de artikelen 39 tot en met 42, tussentijdse betalingen voor de uitgaven die de geaccrediteerde betaalorganen hebben gedaan bij de uitvoering van de strategische GLB-plannen.
3.
In het geval van de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 59, lid 1, van Verordening (EU) 2021/1060, bevat de uitgavendeclaratie de totale bedragen die de beheersautoriteit heeft uitgekeerd aan of, in het geval van garanties, die zij voor garantiecontracten heeft gereserveerd voor of ten voordele van eindbegunstigden als bedoeld in artikel 80, lid 5, eerste alinea, punten a), b) en c) van Verordening (EU) 2021/2115.
4.
In het geval van de uitvoering van financieringsinstrumenten overeenkomstig artikel 59, lid 2, van Verordening (EU) 2021/1060, worden de uitgavendeclaraties die uitgaven voor financieringsinstrumenten bevatten ingediend overeenkomstig de volgende voorwaarden:
- a)
het in de eerste uitgavendeclaratie opgenomen bedrag moet voordien in het kader van het financieringsinstrument zijn betaald en mag niet hoger zijn dan 30 % van het totale bedrag van de subsidiabele overheidsuitgaven zoals in het kader van de desbetreffende financieringsregeling is vastgelegd voor de financieringsinstrumenten;
- b)
5.
Overeenkomstig lid 4, punt a), van dit artikel, betaalde bedragen worden voor de toepassing van artikel 37, lid 2, als voorschotten beschouwd. De Commissie keurt het in lid 4, punt a), van dit artikel bedoelde bedrag van de eerste uitgavendeclaratie niet later goed dan in haar jaarrekeningen van het laatste jaar van uitvoering van het desbetreffende strategisch GLB-plan.
6.
Elke tussentijdse betaling wordt door de Commissie afhankelijk gesteld van de naleving van de volgende voorwaarden:
- a)
overeenkomstig artikel 90, lid 1, punt c), is een door het geaccrediteerde betaalorgaan ondertekende uitgavendeclaratie bij de Commissie ingediend;
- b)
over de gehele looptijd van het betrokken strategisch GLB-plan is voor geen enkel interventietype de totale Elfpo-bijdrage overschreden;
- c)
7.
Indien niet is voldaan aan enige van de voorwaarden van lid 6, deelt de Commissie dit onmiddellijk mee aan het geaccrediteerde betaalorgaan of, wanneer er een coördinerende instantie is aangewezen, aan deze instantie. Indien niet is voldaan aan enige van de eisen van lid 6, punt a) of punt c), wordt de uitgavendeclaratie niet ontvankelijk geacht.
8.
Onverminderd de artikelen 53, 54 en 55 verricht de Commissie tussentijdse betalingen binnen 45 dagen na registratie van een uitgavendeclaratie die voldoet aan de eisen van lid 6.
9.
Binnen de door de Commissie vastgestelde termijnen stellen de geaccrediteerde betaalorganen tussentijdse uitgavendeclaraties voor de strategische GLB-plannen op en dienen zij deze hetzij rechtstreeks hetzij via de coördinerende instantie, wanneer er één is aangewezen, bij de Commissie in. De Commissie stelt uitvoeringshandelingen vast waarin die termijnen worden bepaald. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 103, lid 3, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
Uitgavendeclaraties hebben betrekking op de uitgaven die de betaalorganen in elk van de betrokken perioden hebben gedaan. Ze hebben tevens betrekking op de bedragen bedoeld in artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) 2021/2115. Wanneer echter in artikel 86, lid 3, van die verordening bedoelde uitgaven niet in de betrokken periode bij de Commissie kunnen worden gedeclareerd omdat een wijziging van het strategisch GLB-plan nog op de goedkeuring van de Commissie wacht, overeenkomstig artikel 119, lid 10, van die verordening, kunnen deze uitgaven in een daaropvolgende periode worden gedeclareerd.
Tussentijdse uitgavendeclaraties voor vanaf 16 oktober gedane uitgaven worden ten laste gebracht van de begroting van het volgende jaar.
10.
Wanneer de gesubdelegeerde ordonnateur een verdere verificatie eist omdat de verstrekte informatie onvolledig of onduidelijk is of omdat er meningsverschillen, interpretatieverschillen of onsamenhangendheden bestaan met betrekking tot een uitgavendeclaratie voor een referentieperiode en zulks met name te wijten is aan het niet-meedelen van de informatie die vereist is krachtens Verordening (EU) 2021/2115 en krachtens de op basis van die verordening vastgestelde handelingen van de Commissie, verstrekt de betrokken lidstaat binnen een termijn die naargelang van de ernst van het probleem in dat verzoek is vastgesteld, aanvullende informatie.
De in lid 8 vastgelegde termijn voor tussentijdse betalingen kan voor het gehele bedrag van de betalingsclaim of een deel daarvan worden onderbroken voor ten hoogste zes maanden vanaf de datum van verzending van het verzoek om informatie tot de gevraagde informatie is ontvangen en afdoende wordt geacht. De lidstaat kan ermee instemmen dat de onderbrekingsperiode met een periode van nog eens drie maanden wordt verlengd.
Wanneer de betrokken lidstaat het verzoek om aanvullende informatie niet binnen de in dat verzoek vastgestelde termijn beantwoordt of wanneer het antwoord niet afdoende wordt geacht of erop wijst dat de regelgeving niet is nageleefd of dat Uniemiddelen onjuist zijn gebruikt, kan de Commissie de betalingen overeenkomstig de artikelen 39 tot en met 42 van deze verordening opschorten of verlagen.