Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2018/1805 inzake de wederzijdse erkenning van bevriezingsbevelen en confiscatiebevelen
Artikel 31 Kosten
Geldend
Geldend vanaf 16-01-2024
- Redactionele toelichting
Wordt toegepast vanaf 01-05-2025.
- Bronpublicatie:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2844 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2844)
- Inwerkingtreding
16-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2023, PbEU L 2023, 2023/2844 (uitgifte: 27-12-2023, regelingnummer: 2023/2844)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
Internationaal strafrecht / Justitiële en politionele samenwerking
1.
Elke lidstaat draagt de eigen kosten die voortvloeien uit de toepassing van deze verordening, onverminderd het bepaalde in artikel 28 inzake het beschikken over geconfisqueerde voorwerpen.
2.
De uitvoerende autoriteit kan bij de uitvaardigende autoriteit een voorstel indienen om de kosten te delen indien voor of na de tenuitvoerlegging van een bevriezings- of confiscatiebevel blijkt dat de tenuitvoerlegging van het bevel hoge of uitzonderlijke kosten meebrengt.
De uitvoerende autoriteit laat dergelijk voorstel vergezeld gaan van een gedetailleerde opgave van de door haar gemaakte kosten. In reactie op dat voorstel plegen de uitvaardigende autoriteit en de uitvoerende autoriteit overleg. Eurojust kan, in voorkomend geval, dat overleg vergemakkelijken.
Het overleg, of ten minste de uitkomst daarvan, wordt geregistreerd.