NJB 2016/1953
Schuldsanering. Tussentijdse beëindiging. Verwijtbaarheid. Hoge Raad: Verzoeker heeft aangevoerd dat bij de vaststelling van het vrij te laten bedrag ten onrechte ervan is uitgegaan dat zijn partner over inkomsten beschikte. Het hof is hier niet (kenbaar) op ingegaan en heeft zijn arrest aldus onvoldoende gemotiveerd
HR 14-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2348
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
16/02488
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2348, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:996, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑07‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 11‑05‑2016
- Wetingang
(art. 350 lid 3 sub c Fw)
Essentie
Schuldsanering. Tussentijdse beëindiging. Verwijtbaarheid. Hoge Raad: Verzoeker heeft aangevoerd dat bij de vaststelling van het vrij te laten bedrag ten onrechte ervan is uitgegaan dat zijn partner over inkomsten beschikte. Het hof is hier niet (kenbaar) op ingegaan en heeft zijn arrest aldus onvoldoende gemotiveerd
Partij(en)
Verzoeker, adv. mr. J. van Weerden.
Uitspraak
Procesverloop
Bij vonnis van 14 oktober 2014 is op verzoeker de schuldsaneringsregeling van toepassing verklaard.
In dit geding heeft de rechtbank op voordracht van de rechter-commissaris de schuldsaneringsregeling beëindigd zonder verstrekking van een schone lei. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.