Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 910/2014 betreffende elektronische identificatie en vertrouwensdiensten voor elektronische transacties in de interne markt en tot intrekking van Richtlijn 1999/93/EG
Artikel 52 Inwerkingtreding
Geldend
Geldend vanaf 17-09-2014
- Bronpublicatie:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 910/2014)
- Inwerkingtreding
17-09-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-07-2014, PbEU 2014, L 257 (uitgifte: 28-08-2014, regelingnummer: 910/2014)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Informatierecht / Europees informatierecht
Privacy / Internationaal gegevensverkeer
Informatierecht / ICT-recht
1.
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2.
Deze verordening is van toepassing vanaf 1 juli 2016, met uitzondering van onderstaande:
- a)
artikel 8, lid 3, artikel 9, lid 5, artikel 12, lid 2 tot en met 9, artikel 17, lid 8, artikel 19, lid 4, artikel 20, lid 4, artikel 21, lid 4, artikel 22, lid 5, artikel 23, lid 3, artikel 24, lid 5, artikel 27, lid 4 en lid 5, artikel 28, lid 6, artikel 29, lid 2, artikel 30, lid 3 en lid 4, artikel 31, lid 3, artikel 32, lid 3, artikel 33, lid 2, artikel 34, lid 2, artikel 37, lid 4 en lid 5, artikel 38, lid 6, artikel 42, lid 2, artikel 44, lid 2, artikel 45, lid 2, en artikelen 47 en 48 zijn van toepassing met ingang van 17 september 2014;
- b)
artikel 7, artikel 8, leden 1 en 2, de artikelen 9, 10, 11 en artikel 12, lid 1, zijn van toepassing vanaf de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen;
- c)
artikel 6 is van toepassing vanaf drie jaar na de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen.
3.
Indien het aangemelde stelsel voor elektronische identificatie voorkomt in de lijst die de Commissie krachtens artikel 9 bekendmaakt, en wel vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel, wordt het elektronische identificatiemiddel in het kader van dat stelsel krachtens artikel 6 erkend binnen twaalf maanden na de bekendmaking van dat stelsel, maar niet vóór de datum in lid 2, onder c), van dit artikel.
4.
Niettegenstaande lid 2, onder c), van dit artikel kan een lidstaat besluiten dat elektronische identificatiemiddelen in het kader van een stelsel voor elektronische identificatie, krachtens artikel 9, lid 1, door een andere lidstaat aangemeld, in de eerste lidstaat worden erkend met ingang van de datum van toepassing van de in artikel 8, lid 3, en artikel 12, lid 8, bedoelde uitvoeringshandelingen. De betrokken lidstaten stellen de Commissie daarvan in kennis. De Commissie maakt deze informatie openbaar.