RF 2019/16
Levert fixeren van rentevoordeel waarop Dexia aanspraak kan maken bij tussentijdse beëindiging leaseovereenkomst een oneerlijk beding op ongeacht of toepassing van nationale recht nadeliger voor consument uitpakt?
Hof Amsterdam 06-11-2018, ECLI:NL:GHAMS:2018:4063
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
6 november 2018
- Magistraten
Mrs. J.W. Hoekzema, M.P. van Achterberg, J.W.M. Tromp
- Zaaknummer
200.035.826/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS930359:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Europees verbintenissenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:2021:3236, Uitspraak, Hof Amsterdam, 26‑10‑2021
ECLI:NL:GHAMS:2019:657, Uitspraak, Hof Amsterdam, 05‑03‑2019
ECLI:NL:GHAMS:2018:4063, Uitspraak, Hof Amsterdam, 06‑11‑2018
- Wetingang
Art. 3 Richtlijn 93/13/EEG; art. 6:277 BW
Essentie
Effectenlease. Oneerlijkheid beding.
Levert het fixeren van het rentevoordeel waarop Dexia aanspraak kan maken bij een tussentijdse beëindiging van de leaseovereenkomst ten alle tijde een oneerlijk beding op ongeacht of toepassing van het nationale recht nadeliger voor de consument uitpakt?
Samenvatting
Tussenarrest. Consument heeft met Dexia een effectenleaseovereenkomsten gesloten. Dexia heeft deze wegens betalingsachterstanden beëindigd en eindafrekeningen opgesteld. Consument is het daar niet mee eens. Consument heeft een opt-out verklaring afgegeven, zodat de verbindend verklaarde WCAM-overeenkomst haar niet bindt. Uit de eindafrekeningen van beide leaseovereenkomsten leidt het hof af dat Dexia na de beëindiging van de leaseovereenkomsten toepassing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.