V-N 2016/32.8
Hogerberoepsrechter hoeft proceskostenvergoeding uit eerdere fasen van geding niet te corrigeren naar nieuwe tarieven
HR 17-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1203, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 juni 2016
- Magistraten
Schaap, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
15/04534
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS923856:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Proceskostenvergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1203, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑06‑2016
- Wetingang
art. 8:75 Awb
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat een hogerberoepsrechter wanneer hij een rechtbankuitspraak vernietigt, de door de rechtbank toegekende vergoeding voor rechtsbijstand in stand moet laten. Deze vergoeding is immers terecht en naar de juiste tarieven toegekend. Het hof moet deze eerdere vergoedingen niet wijzigen naar de tarieven die gelden ten tijde van het hoger beroep.
Samenvatting
Belanghebbende, X, heeft beroep ingesteld betreffende een aan hem opgelegde WOZ-beschikking 2010. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep gegrond en kent X een vergoeding toe wegens door een derde verleende rechtsbijstand voor de fase van bezwaar en beroep, berekend naar de waarden per punt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.