V-N 2015/41.11
Bij aansprakelijkstelling voor de omzetbelasting moet bestuurder in beginsel ook van te voren worden gehoord
HR 14-08-2015, ECLI:NL:HR:2015:2161, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 augustus 2015
- Magistraten
Overgaauw, Van Vliet, Bavinck, Punt, Van Kalmthout
- Zaaknummer
13/01940
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS199998:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Invordering (V)
Europees belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:2161, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑08‑2015
- Wetingang
art. 36 Invorderingswet 1990
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat eenieder het recht heeft om te worden gehoord alvorens een besluit wordt genomen dat zijn belangen op nadelige wijze kan beïnvloeden. Het niet vooraf horen van een bestuurder bij een aansprakelijkstelling wordt volgens de Hoge Raad niet gerechtvaardigd door het belang van de ontvanger bij de invordering van een belastingschuld.
Samenvatting
Belanghebbende X is (middellijk) aandeelhouder van A bv en ook (middellijk) bestuurder van deze bv. Op 8 maart 2006 ontvangt de ontvanger een melding betalingsonmacht van A bv. Vanaf 22 maart 2006 verkeert A bv in staat van faillissement. Uit een boekenonderzoek blijkt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.