NJ 2015/36
Ontvankelijkheid in cassatie; cassatieberoep gericht tegen korpschef politie; geen bevoegdheid korpschef zelfstandig in rechte op te treden; art. 27 lid 2 Politiewet 2012.
HR 19-12-2014, ECLI:NL:HR:2014:3653, m.nt. Redactionele aantekening
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
19 december 2014
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, G. Snijders
- Zaaknummer
13/05885
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Noot
Red. Aant.
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS161929:1
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Politierecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:3653, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 19‑12‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:1912, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑10‑2014
Conclusie, Hoge Raad, 24‑10‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑10‑2013
- Wetingang
Essentie
Ontvankelijkheid in cassatie; cassatieberoep gericht tegen korpschef politie; geen bevoegdheid korpschef zelfstandig in rechte op te treden; art. 27 lid 2 Politiewet 2012.
Als orgaan van een rechtspersoon mist de korpschef in beginsel de bevoegdheid om zelfstandig in het burgerlijke geding als partij op te treden. Die bevoegdheid is hem niet verleend in art. 27 lid 2 Politiewet 2012, dat bepaalt dat de korpschef de politie in en buiten rechte vertegenwoordigt. Deze bepaling betreft immers slechts de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de korpschef.
Samenvatting
Op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomsten heeft Eprom werkzaamheden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.