RFR 2022/132
Familieprocesrecht. Onderbewindstelling. Is er een discrepantie tussen het proces-verbaal en een dragende overweging van de beschikking van het hof?
HR 15-07-2022, ECLI:NL:HR:2022:1088
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
15 juli 2022
- Magistraten
Mrs. C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
21/03892
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS676861:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:1088, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 15‑07‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:238, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑03‑2022
- Wetingang
Art. 1:435 lid 4 BW
Essentie
Familieprocesrecht. Onderbewindstelling.
Is er een discrepantie tussen het proces-verbaal en een dragende overweging van de beschikking van het hof?
Samenvatting
Onderhavige zaak heeft al eerder geleid tot een uitspraak van de Hoge Raad. Het gaat in deze zaak om een zus met twee broers. De zus verblijft als gevolg van schizofrenie en een herseninfarct sinds 2011 in een zorginstelling. Op 3 april 2018 dient één van de broers een verzoekschrift in tot instelling van een mentorschap en tot onderbewindstelling, met benoeming van hemzelf tot mentor en bewindvoerder. Zowel de kantonrechter als het hof benoemden een onafhankelijke derde, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.