RCR 2020/16
Renteswap. Dwaling. Dient onderscheid te worden gemaakt tussen de mededelingsplicht in de zin van dwaling en de inhoud van op een aanbieder van renteswaps rustende bijzondere zorgplicht?
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1499
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, G. Snijders, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/00875
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS188931:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1499, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:330, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 08‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 04‑10‑2016
- Wetingang
Art. 6:119a, 6:228, 7:401 BW
Essentie
Renteswap. Dwaling. Mededelingsplicht. Waarschuwingsplicht.
Dient onderscheid te worden gemaakt tussen de mededelingsplicht in de zin van dwaling en de inhoud van op een aanbieder van renteswaps rustende bijzondere zorgplicht?
Samenvatting
Een zakelijke klant heeft in 2007 bij ABN AMRO een financiering afgesloten tegen een variabel rentetarief. Op aanbod van ABN AMRO heeft de klant tevens een renteswap afgesloten ter afdekking van de variabele rente. In 2012 is de financiering vervroegd afgelost en is de renteswap beëindigd. Op dat moment had de renteswap een negatieve marktwaarde die ABN AMRO vervolgens bij de klant in rekening heeft gebracht. De renteswap ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.