O&A 2015/69
HR, 24-04-2015, nr. 14/02407
HR 24-04-2015, ECLI:NL:HR:2015:1128
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2015
- Zaaknummer
14/02407
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2015:1128, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2015
ECLI:NL:PHR:2014:2345, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑12‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2014
- Wetingang
Artikel 47 AWR
Essentie
Partij(en)
Staat/X
Uitspraak
Samenvatting
Indien in kort geding van de civiele rechter wordt verlangd dat hij een voorlopige voorziening treft voor de beoordeling waarvan de rechtmatigheid van een bestuursbesluit waartegen beroep bij de bestuursrechter is ingesteld, van belang is, dient hij, indien de uitspraak van de bestuursrechter niet kan worden afgewacht, zijn oordeel over die rechtmatigheid af te stemmen op de uitspraak die van de bestuursrechter mag worden verwacht (vgl. onder meer HR 18 februari 1994, NJ 1995/718). Indien op dit punt reeds door de bestuursrechter is geoordeeld, maar tegen diens uitspraak een rechtsmiddel is ingesteld, dient de rechter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.