Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie
Artikel V
Geldend
Geldend vanaf 30-05-1996
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 27-11-1992, Trb. 1994, 229.
- Bronpublicatie:
27-11-1992, Trb. 1994, 229 (uitgifte: 04-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-05-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-07-1996, Trb. 1996, 194 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De eigenaar van een schip kan zijn aansprakelijkheid uit hoofde van dit Verdrag per voorval beperken tot een totaal bedrag dat als volgt wordt berekend:
- a.
drie miljoen rekeneenheden voor een schip met een brutotonnage van niet meer dan 5000;
- b.
voor een schip met een grotere brutotonnage, voor elke toename van de brutotonnage met één, 420 rekeneenheden boven het onder a genoemde bedrag;
met dien verstande evenwel dat dit bedrag in geen geval in totaal 59,7 miljoen rekeneenheden te boven kan gaan.
2.
De eigenaar is niet gerechtigd zijn aansprakelijkheid ingevolge dit Verdrag te beperken indien wordt bewezen dat de schade door verontreiniging het gevolg is van zijn persoonlijk handelen of nalaten, begaan hetzij met het opzet zodanige schade te veroorzaken, hetzij roekeloos en in de wetenschap dat zodanige schade er waarschijnlijk uit zou voortvloeien.
3.
Ten einde zich te kunnen beroepen op de in het eerste lid van dit artikel bedoelde beperking, moet de eigenaar een fonds vormen tot een bedrag gelijk aan het maximum van zijn aansprakelijkheid bij de rechterlijke of andere bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Staat binnen wiens grondgebied een vordering op grond van artikel IX wordt ingesteld, of, indien geen vordering wordt ingesteld, bij een rechterlijke of andere bevoegde autoriteit van een Verdragsluitende Staat binnen wiens grondgebied een vordering op grond van artikel IX kan worden ingesteld. Het fonds kan worden gevormd door het storten van de geldsom of door het stellen van een bankgarantie of iedere andere garantie welke aanvaardbaar is volgens de wetgeving van de Verdragsluitende Staat waar het fonds wordt gevormd en welke door de rechterlijke of andere bevoegde autoriteit genoegzaam wordt geacht.
4.
Het fonds wordt verdeeld onder de schuldeisers in evenredigheid met de bedragen van hun erkende vorderingen.
5.
Indien vóór de verdeling van het fonds de eigenaar of een van zijn ondergeschikten of lasthebbers, of een persoon die hem een verzekering of andere zekerheid heeft verschaft, in verband met het voorval een vergoeding terzake van schade door verontreiniging hebben betaald, treden deze personen bij wege van subrogatie, tot het bedrag dat zij hebben betaald, in de rechten die de door hen schadeloos gestelde persoon op grond van dit Verdrag zou hebben gehad.
6.
Het recht van subrogatie, bedoeld in het vijfde lid van dit artikel kan ook worden uitgeoefend door andere dan de daarin genoemde personen met betrekking tot enige vergoeding voor schade door verontreiniging die zij mochten hebben betaald, maar alleen voor zover een zodanige subrogatie is geoorloofd volgens de toepasselijke nationale wetgeving.
7.
Wanneer de eigenaar of enige andere persoon aantoont dat hij gedwongen zou kunnen worden op een later tijdstip geheel of ten dele een zodanige schadevergoeding te betalen terzake waarvan hij, indien de vergoeding zou zijn betaald vóór de verdeling van het fonds, ingevolge het vijfde of het zesde lid van dit artikel bij wege van subrogatie rechten zou hebben verkregen, dan kan de rechterlijke of andere bevoegde autoriteit bevelen dat voorlopig een bedrag wordt terzijde gesteld dat voldoende is om het deze persoon mogelijk te maken op een later tijdstip zijn rechten tegen het fonds geldend te maken.
8.
Vorderingen die betrekking hebben op door de eigenaar vrijwillig en binnen de grenzen der redelijkheid gedane uitgaven en gebrachte offers ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging staan in rang gelijk met andere vorderingen op het fonds.
9
- a.
De ‘rekeneenheid’ bedoeld in het eerste lid van dit artikel is het bijzondere trekkingsrecht zoals dit is omschreven door het Internationale Monetaire Fonds. De in het eerste lid genoemde bedragen worden omgerekend in een nationale munteenheid volgens de waarde van die munteenheid ten opzichte van het bijzondere trekkingsrecht op de datum van de vorming van het in het derde lid bedoelde fonds. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, van een Verdragsluitende Staat die Lid is van het Internationale Monetaire Fonds, wordt berekend overeenkomstig de waarderingsmethode die door het Internationale Monetaire Fonds op de desbetreffende datum wordt toegepast voor zijn eigen verrichtingen en transacties. De waarde van de nationale munteenheid, uitgedrukt in bijzondere trekkingsrechten, van een Verdragsluitende Staat die geen lid is van het Internationale Monetaire Fonds, wordt berekend op een door die Staat vastgestelde wijze.
- b.
Niettemin kan een Verdragsluitende Staat die geen Lid is van het Internationale Monetaire Fonds en wiens wet de toepassing van de bepalingen van het negende lid, onder a, niet toelaat, op het tijdstip van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van dan wel toetreding tot dit Verdrag of op enig tijdstip nadien, verklaren dat de in het negende lid, onder a, bedoelde rekeneenheid gelijk zal zijn aan 15 goudfranken. De in dit lid bedoelde goudfrank komt overeen met vijfenzestig en een half milligram goud van een gehalte van negenhonderdduizendste fijn. De omrekening van de goudfrank in de nationale munteenheid geschiedt volgens de wet van de betrokken Staat.
- c.
De in de laatste zin van het negende lid, onder a, genoemde berekening en de in het negende lid, onder b, genoemde omrekening geschieden op zodanige wijze dat in de nationale munteenheid van de Verdragsluitende Staat zoveel mogelijk dezelfde werkelijke waarde tot uitdrukking komt voor de bedragen genoemd in het eerste lid als zou voortvloeien uit de toepassing van de eerste drie zinnen van het negende lid, onder a. Bij nederlegging van een akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring van of toetreding tot dit Verdrag en telkens wanneer een verandering optreedt in hun wijze van berekening ingevolge het negende lid, onder a, of in het resultaat van de omrekening ingevolge het negende lid, onder b, delen de Verdragsluitende Staten de depositaris hun wijze van berekening dan wel het resultaat van de omrekening mede.
10.
Voor de toepassing van dit artikel is de brutotonnage van het schip de brutotonnage berekend overeenkomstig de voorschriften voor de meting vervat in Bijlage I van het Internationaal Verdrag betreffende de meting van schepen, 1969.
11.
De verzekeraar of persoon die financiële zekerheid stelt heeft het recht tot het vormen van een fonds in overeenstemming met dit artikel op dezelfde voorwaarden en met dezelfde rechtsgevolgen als ware het door de eigenaar gevormd. Een zodanig fonds kan zelfs worden gevormd indien, ingevolge het bepaalde in het tweede lid, de eigenaar niet gerechtigd is zijn aansprakelijkheid te beperken, maar de vorming daarvan laat dan de rechten van de schuldeisers tegenover de eigenaar onverlet.