Einde inhoudsopgave
Internationaal Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door olie
Artikel IX
Geldend
Geldend vanaf 30-05-1996
- Redactionele toelichting
Deze versie is nog niet voor alle partijen in werking getreden. Zie voor de partijgegevens het protocol van 27-11-1992, Trb. 1994, 229.
- Bronpublicatie:
27-11-1992, Trb. 1994, 229 (uitgifte: 04-11-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-05-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-07-1996, Trb. 1996, 194 (uitgifte: 22-07-1996, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien een voorval schade door verontreiniging heeft veroorzaakt op het grondgebied van één of meer Verdragsluitende Staten, de territoriale zee of een gebied zoals bedoeld in artikel II daaronder begrepen, dan wel preventieve maatregelen zijn genomen ter voorkoming of beperking van schade door verontreiniging op dit grondgebied, de territoriale zee of het gebied daaronder begrepen, dan kunnen vorderingen tot schadevergoeding slechts worden ingesteld bij de rechter van die Verdragsluitende Staat of Staten. Van het instellen van zodanige vordering moet aan de verweerder binnen redelijke termijn kennis worden gegeven.
2.
Iedere Verdragsluitende Staat draagt er zorg voor dat zijn gerechten bevoegd zijn kennis te nemen van deze vorderingen tot schadevergoeding.
3.
Nadat het fonds overeenkomstig het bepaalde in artikel V is gevormd, is de rechter van de Staat waar het fonds is gevormd bij uitsluiting bevoegd te beslissen in alle aangelegenheden betreffende de toedeling en verdeling van het fonds.