RvdW 2017/991
Aanhoudingsverzoek. Nu niet is vastgesteld dat de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is geworden, had het hof een afweging dienen te maken van alle betrokken belangen. Vgl. HR 26 januari 1999, NJ 1999/294.
HR 19-09-2017, ECLI:NL:HR:2017:2404
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
19 september 2017
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/05058
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2017:2404, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 19‑09‑2017
ECLI:NL:PHR:2017:841, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑06‑2017
Essentie
Aanhoudingsverzoek. Nu niet is vastgesteld dat de aan het verzoek ten grondslag gelegde omstandigheid niet aannemelijk is geworden, had het hof een afweging dienen te maken van alle betrokken belangen. Vgl. HR 26 januari 1999, NJ 1999/294.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 oktober 2015, nummer 20/004041-14, in de strafzaak tegen: [verdachte], adv.: J.S. Nan, te 's-Gravenhage.
Conclusie
Conclusie A-G mr. A.E. Harteveld:
1.
Het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 28 oktober 2015 de verdachte — met vrijspraak van het onder 4 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.