RAV 2019/64
Overheidsprivaatrecht. Is de burgerlijk rechter gebonden aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter?
HR 17-05-2019, ECLI:NL:HR:2019:738
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 mei 2019
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, G. Snijders, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01037
- Conclusie
plv. P-G mr. F.F. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS73305:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Overheid en privaatrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Sociale zekerheid bijstand / Algemene bijstand
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:738, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑05‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:314, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 22‑03‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 13‑04‑2018
- Wetingang
Art. 112 Gw
Essentie
Overheidsprivaatrecht. Besluitaansprakelijkheid. Causaal verband. Formele rechtskracht.
Is de burgerlijk rechter gebonden aan de inhoudelijke overwegingen van de bestuursrechter?
Samenvatting
Het college van B&W heeft in 2010 de bijstandsuitkeringen van verweerster beëindigd en deels teruggevorderd, omdat verweerster een gezamenlijke huishouding zou voeren met haar ex-echtgenoot. Verweerster zou daarom geen recht hebben op een uitkering. De Centrale Raad van Beroep heeft deze beslissing van het college uiteindelijk herroepen. In de tussenliggende periode heeft de rechtbank in een insolventiezaak (bekrachtigd door het hof) de wettelijke schuldsaneringsregeling van verweerster tussentijds beëindigd. De rechtbank heeft daartoe onder meer overwogen dat verweerster haar informatieplicht had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.