FED 2020/22
De Hoge Raad oordeelt dat de pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing), geheven over het loon van een in Oostenrijk woonachtige en niet meer in dienst zijnde bestuurder, niet in strijd is met het Europeesrechtelijke vrij verkeer van werknemers, noch dat sprake is van discriminatie. Het Handvest EU is derhalve niet van toepassing.
HR 25-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1624, m.nt. S.P.M. Kramer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Overgaauw, Fierstra, Wortel, Cools
- Zaaknummer
18/04670
- Conclusie
A-G Wattel
- Noot
S.P.M. Kramer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS184914:1
- Vakgebied(en)
Loonbelasting / Eindheffing
Europees belastingrecht / Europese verdragsvrijheden
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
Beroepschrift, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:HR:2019:1624, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:633, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 13‑06‑2019
- Wetingang
Art. 32bd Wet LB 1964 (tekst 2013); art. 45 t/m 48 VWEU
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat de pseudo-eindheffing hoog loon (crisisheffing), geheven over het loon van een in Oostenrijk woonachtige en niet meer in dienst zijnde bestuurder, niet in strijd is met het Europeesrechtelijke vrij verkeer van werknemers, noch dat sprake is van discriminatie. Het Handvest EU is derhalve niet van toepassing.
Samenvatting
Belanghebbende (de werkgever) is een financiële holding waarbij tot en met augustus 2012 een, in Oostenrijk woonachtige, bestuurder (de werknemer) in dienst was welke een loon genoten had van meer dan € 150.000. De werkgever heeft in haar aangifte loonheffing over het tijdvak maart 2013 het loon ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.