RFR 2012/94
Huwelijksvermogensrecht. In hoeverre is feitelijk handelen van ongehuwd samenwonende partijen (zonder samenlevingscontract) van belang bij de vraag of afspraken zijn gemaakt over hypotheekrente en premie levensverzekering?
HR 08-06-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV9539
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
8 juni 2012
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.M.J. van Buchem-Spapens, F.B. Bakels, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
11/00723
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- LJN
BV9539
- JCDI
JCDI:ADS911926:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtshandelingen
Goederenrecht / Gemeenschap
Personen- en familierecht / Huwelijk, relaties en echtscheiding
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2012:BV9539, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑06‑2012
ECLI:NL:HR:2012:BV9539, Uitspraak, Hoge Raad, 08‑06‑2012
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑12‑2010
- Wetingang
Essentie
Relatievermogensrecht. Interne draagplicht ongehuwd samenwonenden zonder samenlevingscontract.
In hoeverre is feitelijk handelen van partijen van belang bij de vraag of afspraken zijn gemaakt over hypotheekrente en premie levensverzekering?
Samenvatting
Partijen hebben in de periode 1992–2005 een affectieve relatie gehad en zij zijn op 1 juni 1993 gaan samenwonen. In 1996 hebben zij samen een huis gekocht. In 1996 en in 2002 zijn de kinderen van partijen geboren. Partijen hebben gedurende hun relatie geen samenlevingscontract gesloten. In cassatie gaat het om de vraag in hoeverre de vrouw moet meebetalen aan de door de man met betrekking tot de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.