NJB 2019/373:Verzet. Hoger beroep. Een kredietgever dagvaardt een man en een vrouw voor de kantonrechter. De man schrijft een brief aan de kantonrechter. De kantonrechter wijst de vordering toe in een vonnis dat vermeldt dat verstek is verleend. De vrouw stelt verzet in. De kantonrechter overweegt dat dit het juiste rechtsmiddel is en wijst de vordering alsnog af. De kredietgever gaat in hoger beroep. Het hof oordeelt dat het toewijzende vonnis van de kantonrechter op tegenspraak is gewezen en bekrachtigt dat. Hoge Raad: 1. Tegenspraak en verstek. Wezen gaat voor schijn. Het oordeel van het hof dat het vonnis moet worden aangemerkt als een vonnis op tegenspraak, berust op zijn uitleg van de brief van de man. Deze uitleg geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. 2. Eerlijk proces. Toegang tot de rechter. De vrouw is veroordeeld zonder dat zij gelegenheid heeft gehad haar standpunt voor te leggen aan de rechter in verzet, dan wel de rechter in hoger beroep. Dat resultaat voldoet niet aan de eisen van een eerlijk proces