Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2007/43/EG tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2007
- Bronpublicatie:
28-06-2007, PbEU 2007, L 182 (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007/43/EG)
- Inwerkingtreding
01-08-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-06-2007, PbEU 2007, L 182 (uitgifte: 12-07-2007, regelingnummer: 2007/43/EG)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Douane (V)
(Voor de EER relevante tekst)
Richtlijn van de Raad van 28 juni 2007 tot vaststelling van minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 37,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement (1),
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (2),
Gezien het advies van het Comité van de Regio's,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
In het Protocol betreffende de bescherming en het welzijn van dieren, dat aan het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap is gehecht, staat dat de Gemeenschap en de lidstaten bij het formuleren en uitvoeren van het beleid op het gebied van landbouw ten volle rekening moeten houden met hetgeen vereist is voor het welzijn van dieren, onder eerbiediging van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen en gebruiken van de lidstaten met betrekking tot met name godsdienstige riten, culturele tradities en regionaal erfgoed.
- (2)
Bij Richtlijn 98/58/EG van de Raad van 20 juli 1998 inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren (3), opgesteld op basis van het Europees Verdrag inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (4) (hierna ‘het verdrag’ genoemd), zijn minimumnormen vastgesteld inzake de bescherming van landbouwhuisdieren, die onder meer bepalingen omvatten op het gebied van huisvesting, voedsel, water en verzorging die passen bij de fysiologische en ethologische behoeften van de dieren.
- (3)
De Gemeenschap is partij bij het verdrag, in het kader waarvan een specifieke aanbeveling inzake de bescherming van landbouwhuisdieren (Gallus gallus), met bijkomende bepalingen inzake pluimvee dat voor vleesproductie wordt gehouden, is goedgekeurd.
- (4)
In het rapport van het Wetenschappelijk Comité voor de gezondheid en het welzijn van dieren van 21 maart 2000 over het welzijn van vleeskuikens is geconcludeerd dat de snelle groei van kippenrassen die momenteel voor deze doeleinden worden gebruikt, niet gepaard gaat met een hoog niveau van welzijn en gezondheid, en dat de negatieve gevolgen van een hoge bezettingsgraad afnemen in gebouwen met goede klimatologische omstandigheden.
- (5)
Zodra de desbetreffende adviezen van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) beschikbaar zijn, zullen voor niet van strooisel voorziene oppervlakten specifieke voorschriften worden vastgesteld teneinde de invloed van genetische parameters te minimaliseren of welzijnsindicatoren op het gebied van voetzooldermatitis op te nemen.
- (6)
Op communautair niveau moeten voorschriften voor de bescherming van vleeskuikens worden vastgesteld om mededingingsproblemen te voorkomen die de vlotte werking van de gemeenschappelijke marktordening kunnen belemmeren, en om de rationele ontwikkeling van de sector te garanderen.
- (7)
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het, teneinde de fundamentele doelstelling te verwezenlijken, namelijk verbeteringen op het gebied van dierenwelzijn in te voeren in de intensieve kippenhouderij, noodzakelijk en passend minimumvoorschriften voor de bescherming van vleeskuikens vast te stellen. Deze richtlijn gaat overeenkomstig artikel 5, derde alinea, van het Verdrag niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.
- (8)
De voorschriften moeten worden toegespitst op de welzijnsproblemen in intensieve houderijsystemen. Om te voorkomen dat onevenredige maatregelen gelden voor het houden van kleine aantallen vleeskuikens, moet een minimumdrempel voor de toepassing van deze richtlijn worden vastgesteld.
- (9)
Personen die belast zijn met de zorg voor vleeskuikens moeten op de hoogte zijn van de relevante voorschriften inzake dierenwelzijn en een passende opleiding krijgen om hun taken uit te voeren, of een gelijkwaardige ervaring hebben opgedaan.
- (10)
Bij de vaststelling van voorschriften voor de bescherming van vleeskuikens moet een evenwicht worden gevonden tussen de verschillende aspecten waarmee rekening moet worden gehouden, namelijk dierenwelzijn en diergezondheid, economische en sociale overwegingen en gevolgen voor het milieu.
- (11)
Bij Verordening (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong (5) en Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn(6) is reeds een kader ingesteld voor officiële controles, inclusief naleving van voorschriften inzake dierenwelzijn. Verordening (EG) nr. 882/2004 bepaalt bovendien dat de lidstaten jaarlijks een verslag moeten indienen over de uitvoering van de meerjarige nationale controleplannen, met inbegrip van de resultaten van de controles en de audits. Te dien einde wordt zowel in deze verordeningen als in Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied (7) voorzien in financiële bijstand.
- (12)
In verschillende lidstaten bestaan al vrijwillige regelingen voor de etikettering van kippenvlees dat is geproduceerd in overeenstemming met normen inzake dierenwelzijn en andere parameters.
- (13)
In het licht van de ervaring die met dergelijke vrijwillige etiketteringsregelingen is opgedaan, is het passend dat de Commissie een rapport opstelt over de eventuele invoering van een specifieke, geharmoniseerde en verplichte etiketteringsregeling op communautair niveau voor kippenvlees en producten en bereidingen daarvan, die gebaseerd is op de naleving van de normen inzake dierenwelzijn. In dat rapport moet ook aandacht worden besteed aan de mogelijke sociaaleconomische implicaties, de gevolgen voor de economische partners van de Gemeenschap en de overeenstemming van een dergelijke etiketteringsregeling met de regels van de Wereldhandelsorganisatie.
- (14)
Het is passend dat de Commissie op basis van nieuwe wetenschappelijke informatie en rekening houdend met nader onderzoek en praktijkervaring een rapport opstelt om het welzijn van vleeskuikens, inclusief de ouderdieren daarvan, verder te verbeteren, met name op het gebied van aspecten die niet onder deze richtlijn vallen. In dat rapport moet specifiek worden ingegaan op de mogelijkheid om drempels in te voeren voor indicaties van slechte welzijnsomstandigheden die tijdens de post-mortemkeuringen worden vastgesteld en de invloed van genetische parameters op geconstateerde afwijkingen die het welzijn van vleeskuikens ondermijnen.
- (15)
De lidstaten moeten sancties vaststellen voor inbreuken op de bepalingen van deze richtlijn en moeten ervoor zorgen dat deze sancties worden toegepast. De straffen moeten doelmatig zijn, in verhouding staan tot de geconstateerde overtreding en ontradend werken.
- (16)
De Raad dient de lidstaten, overeenkomstig punt 34 van het interinstitutioneel akkoord ‘Beter wetgeven’ (8), ertoe aan te sporen om voor zichzelf en in het belang van de Gemeenschap hun eigen tabellen op te stellen, waarin voor zover mogelijk het verband wordt weergegeven tussen de richtlijnen en de omzettingsmaatregelen, en deze tabellen openbaar te maken.
- (17)
De nodige maatregelen voor de toepassing van deze richtlijn dienen te worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (9),
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies uitgebracht op 14 februari 2006 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
Advies uitgebracht op 26 oktober 2005 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
PB L 221 van 8.8.1998, blz. 23. Richtlijn gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van 16.5.2003, blz. 1).
PB L 323 van 17.11.1978, blz. 14. Verdrag gewijzigd bij het protocol tot wijziging (PB L 395 van 31.12.1992, blz. 22).
PB L 139 van 30.4.2004, blz. 206, gerectificeerd in PB L 226 van 25.6.2004, blz. 83. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad (PB L 363 van 20.12.2006, blz. 1).
PB L 165 van 30.4.2004, blz. 1, gerectificeerd in PB L 191 van 28.5.2004, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.
PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Besschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1791/2006.
PB C 321 van 31.12.2003, blz. 1. Rectificatie in PB C 4 van 8.1.2004, blz. 7.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).