NJB 2023/399:Recht op beoordeling door een hogere instantie, art. 14 lid 5 IVBPR: de Hoge Raad gaat in op de betekenis die dient te worden gegeven aan VN-Mensenrechtencomité 26 juli 2022, CCPR/C/135/D/3256/2018 (Jaddoe/ Nederland) over de afdoening van zaken met toepassing van art. 80a en 81 lid 1 RO in gevallen waarin de verdachte in hoger beroep is veroordeeld voor feiten waarvan hij in eerste aanleg is vrijgesproken. De Hoge Raad komt – kort gezegd – tot de volgende: – Blijkens EHRM 24 april 2018, nr. 55385/14 (Baydar/Nederland) is de afdoening van een zaak met een aan art. 80a en 81 lid 1 RO ontleende motivering verenigbaar met art. 6 EVRM. – De strekking van Jaddoe is niet dat – bij zaken waarin in hoger beroep een veroordeling is gevolgd voor een of meer feiten waarvan in eerste aanleg is vrijgesproken – de Nederlandse cassatieprocedure als zodanig niet voldoet aan de eisen die voortvloeien uit art. 14 lid 5 IVBPR. Niet is vereist dat het in art. 14 lid 5 IVBPR bedoelde hogere rechtscollege ‘a factual retrial’ verricht. – Anders dan door het VN-Mensenrechtencomité in Jaddoe tot uitgangspunt lijkt te worden genomen, vindt in de cassatieprocedure ook in gevallen waarin een verkorte motivering wordt toegepast, een inhoudelijke beoordeling plaats van zowel de juridische als de feitelijke gronden van een schuldigverklaring en veroordeling. De Hoge Raad zet de reikwijdte van de beoordeling (die plaatsvindt op basis van onder meer de wettelijke bewijsregels, de bewijsmotivering, de gebruikte bewijsmiddelen en de reactie op uitdrukkelijk onderbouwde standpunten over de bewijsbeslissing) en de werking van de procedure van art. 80a en 81 RO uiteen. – Niettemin vindt de Hoge Raad in Jaddoe aanleiding om in zaken waarin in hoger beroep een veroordeling is gevolgd voor een feit waarvan de verdachte in eerste aanleg was vrijgesproken en in cassatie tevergeefs wordt geklaagd over de bewijsvoering van dat feit, het cassatieberoep vaker af te doen met een motivering die meer is toegesneden op de concrete zaak en wat is aangevoerd in (de toelichting op) het cassatiemiddel, in plaats van met een motivering zoals bedoeld in de zienswijze.