NJ 2014/38
Maatstaf bij verzoek getuigenverhoor na schorsing ott.
HR 01-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:828, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
1 oktober 2013
- Magistraten
Mrs. A.J.A. Van Dorst, B.C. de Savornin Lohman, V. Van den Brink
- Zaaknummer
11/00710
- Conclusie
A-G mr. G. Knigge
- Noot
M.J. Borgers
- JCDI
JCDI:ADS127756:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:828, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 01‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:851, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 02‑07‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑05‑2013
- Wetingang
Art. 328, 331 Sv; art. 6 lid 3 EVRM
Essentie
In het licht van de wetsgeschiedenis moet worden aangenomen dat indien het onderzoek ter terechtzitting is geschorst en het verzoek tot het oproepen van getuigen eerst is gedaan (of — na eerdere afwijzing — herhaald) na die schorsing, de maatstaf bij de beoordeling van het verzoek is of de noodzaak van hetgeen wordt verzocht is gebleken, ook indien — zoals in casu — aanvullende processen-verbaal eerst na die schorsing aan het dossier zijn toegevoegd en het verzoek daarop ziet.
Partij(en)
Arrest op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 31 januari ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.