NJ 2010/675
Onvoldoende bewijs aanmerkelijke schuld cfm art. 308 Sr.
HR 30-11-2010, ECLI:NL:HR:2010:BN7726, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
30 november 2010
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, J. de Hullu, H.A.G. Splinter-van Kan
- Zaaknummer
08/05142
- Conclusie
A-G Knigge
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
BN7726
- JCDI
JCDI:ADS127264:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BN7726, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 30‑11‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BN7726, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑09‑2010
- Wetingang
Sr art. 308
Essentie
Onvoldoende bewijs aanmerkelijke schuld aan zwaar lichamelijk letsel cfm art. 308 Sr. In cassatie kan slechts worden onderzocht of de schuld — in casu het bewezenverklaarde ‘aanmerkelijk onvoorzichtig’ handelen — aan het door het slachtoffer bekomen zwaar lichamelijk letsel uit ‘s Hofs bewijsmiddelen kan worden afgeleid, waarbij het aankomt op het geheel van verdachtes gedragingen, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit de enkele vaststelling dat verdachte, terwijl hij met een aantal collega's lunchte, op de tafel sprong en vervolgens aan de andere kant van de tafel daarvan af sprong, waarbij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.